Het Vlerick Brand Management Centre presenteerde woensdag zijn 4de onderzoek naar merkpersoonlijkheid (n=10.000). Merken worden getoetst aan 24 persoonlijkheidsaspecten, die d.m.v. factoranalyse teruggebracht worden tot 5 persoonlijkheidsdimensies, nl. levendig, een gevestigde waarde, agressief, eenvoudig en emotioneel. In totaal werden 174 merken in 15 verschillende productcategorieën onderzocht.
Mediamerken hebben een duidelijk een sterk profiel . De Tijd (vorig jaar nog nummer 8) is dit jaar de meest gevestigde waarde, gevolgd door Radio 1 en Canvas. Daarmee keert De Tijd terug naar de top in "standvastigheid", bij eerdere edities (bv. 2006) haalde de krant nog een top 2 notering. Daarmee wordt de top 3 onder "standvastig" volledig door mediamerken gedomineerd. Pas later treffen we merken als Mercedes en Volvo aan. De top 10 "standvastig" is overigens tamelijk "standvastig" over de tijd :-)
Van alle onderzochte merken is Q-Music het meest levendige merk, op de voet gevolgd door Studio Brussel. Pas op drie vinden we het eerste niet-media merk, nl/ BMW. In 2006 moest Q nog Humo, Stubru en Ikea laten voorgaan.
Binnen de persoonlijkheidsdimensie agressief/brutaal zien we conform vorige edities van het onderzoek enkele automerken aan de top staan: Porsche, gevolgd door Alfa Romeo en BMW. Media merken in de "brutale top 10" zijn TF1, VT4, La Dernière Heure, MTV, en Humo.
Bij "innovatieve" merken, staat Q music op twee, en Stubru op drie. Bij "eenvoudige" merken, leidt Metro voor Femmes d'aujourd'hui (de Franstalige Libelle). Verder in de top "eenvoudige" merken vinden we nog Het Laatste Nieuws.
Het persbericht vertelt helaas niets over de scores op de dimensie "emotioneel". In het verleden (2006) werd ook deze dimensie sterk gedomineerd door de media (Top 10: Radio Nostalgie, Vijf TV, TF1, Flair, Vitaya, Dove, Côte d’Or, Femmes d’Aujourd’hui, Klara, Libelle). En progressiviteit wordt vermoedelijk nog steeds aan Stubru en Humo toegeschreven.
For the record, media behoren (dankzij de ruilakkoorden tussen de verschillende mediabedrijven) niet toevallig ook de grootste merkadveerterders. In de Top 20 kom je niet alleen de grote fastmovers tegen, maar ook bedrijven als De Persgroep, Corelio ... Toch gaat het niet alleen om bruto mediadruk (grp's). De sterkste merken zijn vaak ook de merken die marktleider zijn in hun categorie, en dat word je enkel door het hart van je doelgroep te raken.
Trefwoorden: branding, positionering, profilering, marketing
Labels: mediamarketing
Gisteren was ik aanwezig bij de voorstelling van Media in Beweging, het boek van Iris Musschoot en Bart Lombaerts dat op basis van een 150 interviews met professionals een helikopter overzicht wil geven overzowel de inhoudelijke als zakelijke kant van media, en hoe die elkaar ontmoeten. (De inhoudstafel kan je hier lezen, als pdf)
Christian Van Thillo (De Persgroep), die boek uitvoerig aanprees, gaf voor de gelegenheid zijn visie hoe media in 2018 er zullen uitzien. Van Thillo gelooft dat veranderingen beperkt zullen zijn, o.w.v. drie factoren
- Nieuwe media herdefiniëren de gevestigde media, maar verdringen ze niet. Consumenten multitasken en het volume aan media besteedde uren blijft toenemen
- Media staan of vallen met de creativiteit van hun medewerkers. De bouwstenen (informatie) zijn voor iedereen dezelfde. Maar het aantal mensen dat van zo'n bouwsteen iets kan maken dat mensen inspireert en aanzet tot actie en gesprek is heel beperkt. Van Thillo gelooft dat er slechts om de 10 jaar één iemand per mediumtype opstaat die echt in zijn vingers heeft wat media consumenten willen, en briljante medewekers aantrekt en inspireert. Dat het meestal ook nog moeilijke karakters zijn, moet je er dan bijnemen. Het is duidelijk dat De Persgroep het bedrijf wil zijn dat die witte raven weet aan te trekken en daarmee meteen ook de continuiteit wil veilig stellen
- Media lanceren kost veel geld, want de vaste kosten zijn hoog. Dat maakt het eerder onwaarschijnlijk dat er veel nieuwe spelers op de markt komen, en de kans groot dat de spelers van vandaag er ook morgen nog zullen zijn.
Omgekeerd gaan er wel dingen veranderen. Het juridisch kader dat Europa ons oplegt kan veranderingen voor de openbare omroepen inhouden. En de kredietcrisis maakt dat we mogelijk ("visibiliteit nul")voor enkele moeilijke jaren staan ("maar na regen komt zonneschijn, en zonneschijn duur meestal langer). De technologische veranderingen hebben voor een aantal nieuwkomers gezorgd. Vooral classified advertising verhuist naar het internet, waarbij Belgische uitgevers minder kwetsbaar zijn dan hun buitenlandse collega's omdat ze in verhouding meer inkomsten uit de lezersmarkt halen (Noot Kvp: ze zelf ook heel wat initiatieven in de classifiedsmarkt opgezet hebben) . De groei van online rubriekadvertenties en zoekmachine advertenties bedreigt volgens Van Thillo vooral de gratis media. En sowieso zullen er titels sneuvelen. Maar merkreclame lijkt dan weer veel minder te migreren naar het net. Aan consumentzijde verwacht hij op relatief korte termijn een groei naar 90% penetratie van digitale TV, maar ook dat mensen nog steeds 'entertained' willen worden (wat ook voor ipod generatie lijkt op te gaan). Downloaden om een tv programma opnieuw of eerder te bekijken ziet hij dan weer wel zitten. Al die conclusies sterken Van Thillo de overtuiging dat in 2018 dezelfde sterke merken (of het nu in print is, of in gratis TV) als vandaag, mits goed gemaakt, er nog steeds zullen zijn. Donkere jaren kunnen misschien even voor "Media in stilstand" zorgen, De Persgroep wil duidelijk in volgende herdrukken van het boek nog steeds een prominente rol spelen.
Ik onthou uit toespraak - als altijd 'branded entertainment' - dat de jonge Van Thillo het vreemd vond om zijn familienaam in een handboek over de pers te zien verschijnen, benieuwd wat hij er van vindt om zijn naam zo vaak vermeld te zien staan in een posting.
Het is me overigens gisteren gelukt om én de voorstelling van Media in Beweging, én de Febelmar happening bij te wonen. Daarvoor moest ik rond iets na zessen wel even weglopen van het Belgacom surfhouse en half Brussel doorkruisen om zo rond half elf terug te keren. Wat gelukkig een einde breit aan drie interessante, maar vermoeiende weken. Een dagje om half 7 's ochtends vertrekken om tijdig op de GRP te zijn, en dan 's avonds nog tot een uur of 11 naar een kwis voor het goede doel (om maar een voorbeeld van "een dag in het leven van..." te noemen) kruipt toch echt wel in je kleren.
Labels: mediamanagement
- CNDI, het Franse instituut dat ontwikkeling van de berichtgeving onderzoekt, komt na 2 jaar en 30.000 respondenten tot de bevinding dat de crisis in de Franse dagbladpers minder met de concurrentie van nieuwe media te maken heeft, dan wel met inhoudelijke tekortkomingen van de kranten zelf. CNDI vergeleek het gedrag en de opinies van lezers die te kennen gaven minder vaak kranten te lezen met lezers die te kennen gaven vaker dan een jaar geleden kranten te lezen en legde daarna nog eens de relatie met de evolutie in verkoop van de desbetreffende kranten. Bij kranten die verkoop verloren stellen we vast dat ze minder goed weerspiegelden wat lezers belangrijk vinden of in hun omgeving zien gebeuren. Deze kranten werden ook minder interessant, ontspannend bevonden. Je kan het rapport (pdf document, in het Frans) hier nalezen. VERWANT: bijdrage van Le Figaro.
- Kranten en magazines mogen het dan moeilijk hebben, opleidingen journalistiek floreren als nooit tevoren. Dat maakt dat er een grote vraag naar stageplaatsen is. Het Brabants Dagblad (NL) had een interessant idee om een hele groep studenten journalistiek op één straat te laten werken. Opnieuw het bewijs dat meesterschap zich in de beperking toont.
- Smashing Magazine, een in webdesign gespecialiseerde website brengt een overzicht van trends in de layout van kranten websites en rondt af met een top 20.
- Seth Godin heeft een reeks ideeën hoe kranten (en meer specifiek de New York Times) de ideeën achter web2.0 kunnen toepassen op het zakenmodel van dagbladen. Interessant, alleen lijkt krantenuitgevers toch nog taak als "verkoper van papier" te zijn. Lees hier, hier en hier.
- Gelukkige mensen zijn sociaal en lezen vaker kranten, ongelukkige mensen kijken vaker tv. Waarbij de nuance hoort deze stelling niet meer dan een verband is, en geen causaliteit uitdrukt. Er is immers ook een verband tussen ongelukkig zijn en werkloosheid, werkloosheid die leidt tot meer thuis zitten en tot ... meer tv kijken.
Labels: kranten
Succes wordt vaak niet zozeer door de kwaliteit van het idee als wel de kwaliteit van de uitvoering bepaald. Het idee bij 4FM om verzoekjes op de radio te spelen is niet zo bijzonder, er “de grote verzoekweek” van maken en deze afsluiten met een top 30 van de meest aangevraagde nummers is dat wel (net zoals het radiospelletje "het geluid" zo oud als de straat is, maar de toonzetting, de prijzen, het begeleidende filmpje op de website er iets geweldigs van maakt : lees ook "Het geluid van Q Music").
Het vreemde is wel dat 4FM een reeks associaties en ankerpunten aan het uitbouwen is, die sterk losstaan van de actuele, op jonge vva/booschappers gerichte muziek die het station doorheen de week brengt. Items als “het weekend van …” (gerelateerd aan een jarige artiest met klassiekers uit de jager 80, begin 90), de top 100 maand (met elke week een andere top 100) en de "800 van 80" die voor binnenkort geprogrammeerd staan zou je eerder bij Nostalgie verwachten. Een associatie die je nog veel sterker gaat maken als je naar de tekst van de vele verzoekjes luisterde. Puur jeugdsentiment.
Eigenlijk had Nostalgie dit moeten doen, want ankerpunten leveren het functionele bewijs van de positionering van het station. En het is pas als mensen bewijs gezien of gehoord hebben, dat de voedingsbodem gelegd is om ze zover te krijgen dat ze ja knikken als je je hen met positionerings statement benadert, hoe 'emotioneel' die claim eventueel ook is.
Dus is het de vraag of 4FM hiermee aan “brandstretching” doet, het gras voor de voeten van de concurrentie tracht weg te maaien of dat dit de voorbode is van een nieuwe muzikale positionering. Hoewel dat laatste eerder onwaarschijnlijk is. Uiteindelijk is mijn generatie (40'ers) nu overal aan de macht, en dat maakt dat muziek uit de jaren 80 met een groot aanbod op radio 1, radio 2, 4FM, be one e.d. een drukbezette niche geworden is. Maar ook hier kan "groot denken" natuurlijk verschil maken.
Take-away: “maak het groter” is één van de basisinstrumenten in de gereedschapskist van de creatieve media bouwer. “Groot” staat per slot van rekening “social proof” (Dag Allemaal, het grootste weekblad”, Het Laatste Nieuws, “de grootste krant”,
) met "grootste" als “bewijs” voor media consumenten dat ze de juiste keuze maken. En als het niet “groot & geweldig” is, waarom zouden lezers, luisteraars en kijkers dan te midden van overaanbod aan media tijd voor ons maken? Weinigen zullen het zich nog herinneren, maar één van de middelen waarmee we het succesvolle rubrieken merk Hebbes gelanceerd hebben was een gratis huis-aan-huis bedeeld krantje rond het thema “de grote nationale opruimactie”.
UPDATE 19/11: Met "maak het groter" kun je zelfs van iets saais als toiletpapier iets geweldig maken. Luisteraars van Q-music konden vanochtend de afstand van hun woning tot de studio winnen in toiletpapier, als ze tenminste het toilet waarin sidekick Elke zich verschool konden ontdekken. (Actie naar aanleiding van de dag van het toilet)
Labels: radio
Twee weken terug lanceerde Het Belang van Limburg (B) een bijlage die het weekend wil laten beginnen op vrijdag. Een bijlage kun je o.a. evalueren op de puur functionele eigenschappen, maar ook op de mate waarin ze aansluit bij de doelgroep en de mate waarin ze onderscheidend is.
Functionele eigenschappen zijn volledigheid, gebruiksvriendelijkheid, de kwaliteit van de praktische informatie …maar ook de mate waarin de bijlage inspirerend is, aansporend tot actie. Ik vind het opvallend dat er ditmaal niet gekozen is voor (bijna) volledigheid, maar dat heel sterk ingezet is op inspiratie. Een goede keuze, want listings zijn er al voldoende. De vele kortingbonnen werken drempelverlagend en zetten op die manier mee aan tot actie.
Wat de bijlage onderscheidend maakt en ze ook in het hart van de doelgroep plaatst is de spread op pagina 2-3, waar lezers vertellen wat hun weekendplannen worden. Een regionale krant is immers meer dan een formule rond regionaal nieuws. Regionale kranten scoren alleen maar als ze mensen rondom zich kunnen verzamelen waarvoor integratie in de groep (in tegenstelling tot ego-expansie en bekwaamheid – zie ook Rollen voor regionale dagbladen) het belangrijkste zijn. Mensen die daarom constant media en hun omgeving scannen om te zien of niemand die ze – al is het maar van ver – kennen. En vandaar dat namen en foto’s in de krant zo belangrijk zijn (zie ook Media en "Made to Stick") Vandaar ook dat sociale netwerken die feedgewijs je op de hoogte houden van wat er in je netwerk gebeurt zo potentieel gevaarlijk zijn voor regionale media. Maar zo ver is het nog lang niet. Integendeel, de krant lijkt eerder met succes het stramien van social networking te kopiëren. De kolommen waarin lezers in het kort hun profiel schetsen en hun activiteiten beschrijven zouden zo uit netlog, myspace of facebook kunnen komen. Het is nog wat vroeg om te beoordelen of de meest effectieve mix van leeftijden en activiteiten de krant haalt. Alle leeftijdsgroepen e.d. lijken aanwezig te zijn, waarmee de krant waarschijnlijk wil illustreren dat ze er voor alle Limburgers is, maar onevenwichten hierin zie je vaak pas na enkele weken opduiken.
De enige echte vraag die ik me stel is of de krant hier niet meer moet mee doen. Een miniblog online waar de gepresenteerde lezers relaas van hun weekend doen. De krant heeft ooit geëxperimenteerd met speciale Nokia gsm’s waarmee je korte berichten kon posten die meteen ge-geotagged werden, waarvoor dit een ideale toepassing zou zijn. Nog een kans is om de lezer de fakkel door te laten geven, en dus de Limburger aan te duiden die volgende week de rubriek in moet vullen. Het gevaar is uiteraard dat je in een kringetje draaien gaat, de kans is uiteraard om meerdere contactmomenten met het sociale netwerk van de betrokkene te hebben.
Een bladzijde wordt de keuze van de correspondenten gepresenteerd. Wat daar “eigenzinnig” aan is, is me niet meteen duidelijk, maar het is alweer een primeur in de zin dat de krant duidelijk haar correspondenten in de kijker zet met naam en e-mail adres, en ze ook “profileert” aan de hand van wat dit weekend op hun verlanglijstje staat. Ook dit is drempelverlagend, en maakt de kans groter dat de correspondent als aanspreekpunt in de gemeente gezien wordt.
VERWANT: alle foto’s in Het Belang van Limburg en Gazet van Antwerpen verschijnen deze week in stereoscopie, met een rood/blauw brilletje zie je alles dan ook in 3D
Disclaimer: ik ben werknemer bij Concentra Media, de uitgever van Het Belang van Limburg. Deze post drukt evenwel een puur persoonlijke mening uit.
Labels: kranten
De krant De Standaard zit sinds dit weekend in een nieuw kleedje (de tv spot kan je hier bekijken). Het is eerder evolutie dan revolutie.
Ongeveer elk onderdeel van het dagblad heeft nu zijn eigen "landingspagina" gekregen, een pagina die oriënterend werkt, sterk verknipt in citaten en korte berichten, vaak voorzien van een labelt of cijfers, binnen een zee van witruimte. De kleur blauw moet vaak de labels ondersteunen, labels die - als ze de naam "gespot", "gesnapt" e.d. krijgen - wat enigszins aan Goedele denken doen.
De items die vroeger de landingspagina van het tweede katern bepaalden, als "winnaars en verliezers" en "blikvanger" lijken wel een stap terug te moeten zetten. Jammer, want ik denk dat het eerder redactie dan lezer is die hier op uitgekeken is. De twee items worden nu geflankeerd door "meest gelezen op DS online", dat in volume ongeveer verdubbeld en "leven in beeld", waar deze week Grace Jones figureert. Cultuur met de grote C is nog steeds aanwezig, maar "pop Art" rukt duidelijk op. En soms is nog het enkel "pop", als Stan Laurryssens Amanda Lear wil inwisselen voor Paris Hilton in zijn Dali verhaal.
De steeds meer speelse en meer uitdagende (en dus vaak ook meer persoonlijke en subjectieve) toon in de krant komt met deze bijsturing uitdrukkelijker op de voorgrond. Een "Homo Top 100" zou je enkele jaren terug nooit in De Standaard verwacht hebben. Opvallend is wel dat "analyse & opinie" en "sport" op een wat ongelukkige manier achterin de krant geparkeerd worden. Van "sport" kan je dat begrijpen, van "analyse en opinie" al veel minder. Dat maakt dat de krant nog meer "onverantwoord" interessant geworden is, dat traditionele lezers opnieuw het gevoel zullen hebben een stukje eigenheid te verliezen en dat de grens van tot waar je de brand kan strechen in zicht komt (als die al niet overschreden is)
Verwant: in ouder nieuws; de campagne voor de architectuur reeks van De Standaard.
Donderdag mocht ik met een workshop rond "media onderzoek" voor "media planning" de aftrap geven voor een project dat studenten communicatie management aan de KH Mechelen in de volgende weken moeten uitwerken. Het project is uitgetekend en wordt begeleid door Els Sambaer. De studenten hebben de opdracht om te pitchen voor het mediabudget van Douwe Egberts (lees ook vanaf pagina 4 in Varia) . Ze presenteren meteen voor professionelen van DE, en kunnen beroep doen op professionals als Leen Schramme en Jan Drijvers. Hoewel de studenten uit mijn bijdrage vooral het belang van "storytelling" lijken te onthouden, is dit met stip het meest praktijkgerichte en uitdagende practicum dat ik tot nu toe (in een jaar of 20) gezien hebt. Tweede helft januari zien we de resultaten, en ik ben er zeker van dat het voor de studenten niet alleen leerzaam zal zijn op het vlak van mediaplanning, maar ook qua andere belangrijke business skills als pitchen, presenteren enz...
Labels: mediamanagement, opleiding
Dinsdag en woensdag was ik op het MIE (marketing information event) in Rotterdam. De workshop die mediabouwers het meest zal interesseren is die waarin de AVRO (Nederlandse publieke omroep) beschrijft hoe het zich positioneert en hoe het onderzoek inzet om haar inspanningen op te volgen. De presentatie kan je hier afladen, voor de geïnteresseerden vind je hieronder mijn persoonlijke nota's.
Het zakenmodel van de AVRO steunt op ledenbijdragen en subsidies die door de overheid toegekend worden in functie van het ledenaantal. Een sterke positionering is dus noodzakelijk. Daarbij wordt de AVRO met twee uitdagingen geconfronteerd: (1) een wat stoffig imago en (2) de moeilijkheid om je onderscheidend te positioneren binnen een publiek omroepmodel waarbij programma's van de verschillende zendgemachtigden door elkaar lopen.
Management en medewerkers van de AVRO definiëren de missie van de omroep als volgt: “de onafhankelijke AVRO stimumeert vrijheid in onze samenleving door content multimediaal aan te bieden vanuit een ruimdenkende levenshouding”. Dat maakt dat de kernwaarden “vrijhedi, verdraagzaamheid, inspirerend, integer, ondernemend en eigen verantwoordelijkheid zijn”. Die persoonskernmerken wil de omroep in al haar programma's verwerken. Daarnaast worden marketingcampagnes ingezet ('hokjesgeest”, klik "reel" en dan derde filmpje op de tweede rij) om de positie te claimen of te versterken.
Tracking onderzoek moet aantonen of kijkers en/of luisteraars herkennen en aan de AVRO toewijzen. De vragenlijst omvat 4 modules
- positionering
- imago (kernwaarden)
- communicatie (bekendheid, interessegebieden en thema's, toewijzing programma's en presentatoren, mediacampagnes )
- mediaconsumptie
De tracker werd in 1997 ingesteld en omvat jaarlijks (aan het einde van tv seizoen) een steekproef van 500 respondenten (25-65 jaar). In 2006 werden de leeftijdsgrenzen verruimd naar 18-75 jaar en werd de steekproefomvang op 800 gebracht. De tracker bevraagt zowel leden als niet leden van de AVRO. Wel wordt er een onderscheid gemaakt tussen de doelgroep “bewust actieve consument” (die bewust kiest uit de programmatie, structuur aanbrengt en zichzelf wil ontwikkelen) en de doelgroep “emotioneel passieve consument” (die eerder ter verstrooiing kijkt)
De scores naar bekendheid en bestaansrecht (“Wie mag verdwijnen ...”) zijn relatief stabiel over de jaren heen. De scores op de toewijzing van programma's zijn over het algemeen eerder laag (met bijzonder lage scores voor radioprogramma's – in de grootte orde van enkele %)
Om de positionering in te vullen tracht de omroep zich te profileren op thema's door in de programmakeuze specifieke accenten te leggen. In het onderzoek worden de thema's zowel open bevraagd ('welke omroep ...') als direct ('Vindt u dat de AVRO ...- schaal- aandacht besteedt aan ...)
De AVRO scoorde in het laatste onderzoek sterk op kunst en cultuur, klassieke muziek, gezondheid en veiligheid. Op “dieren en natuur” heeft de omroep haar leidende positie moeten opgeven t.o.v. de NCRV en stelt de omroep vast dat het in een overaanbod van programma's rond natuur en dieren het nog moeilijk is om een onderscheidende positie in te nemen. Op het thema musical moet de omroep de fakkel aan de TROS doorgeven. Items als duurzaamheid worden door de kleinere uitdagers geclaimd.
Imago kenmerken worden naar passendheid bij de AVRO bevraagd. Zo worden in meer of mindere mate de volgende kenmerken aan de AVRO toegeschreven:
- met respect voor mensen
- betrouwbaar
- toegankelijk
- sympathiek
- braaf
- ondernemend
- passie
- inspirerend
De score op 'braaf' is – hoewel dalend over de jaren heen - nog steeds te hoog naar de smaak van het management, waarbij je de vraag kan stellen waar je de grens legt.
Labels: mediaonderzoek, tv
Vorige maandag presenteerde Wim Hamaekers van Rogil bij ons de case "Oogcamera onderzoek Vers l' Avenir" die hij reeds voor de GRP bracht. Met die case bewijst hij dat traditioneel onderzoek en oogcamera onderzoek elkaar perfect kunnen aanvullen en verrijken.
De findings die de lezers van Media Bouwen het meest zullen interesseren
- In attitude onderzoek bij Vers l'avenir, dat onlangs naar een kleiner formaat overschakelde, zien we tussen 2005 en 2007 stellingen(veel) belangrijker worden die raken aan wat lezers direct raakt ("lezers het woord geven", "het hebben over mensen uit de regio", "mijn gemeente", "aandacht voor de dagelijkse problemen", "problemen in de samenleving". Het vergelijken van onafhankelijke steeproeven vraagt altijd om enige voorzichtigheid, maar als dit klopt lijkt het of web2.0 ook zijn invloed heeft op hoe mensen traditionele media percipiëren en gebruiken.
- uit het oogcamera onderzoek blijkt dat elementen (illustraties, titels, tekst, inleidingen) met elkaar in concurrentie zijn voor de aandacht van lezers. De dragende foto op de voorpagina is dan ook het belangrijkste startpunt op de één, het artikel zelf wordt het meest gelezen. Het artikel daarboven boet in verhouding al meteen veel lezers in
- de index op pagina 2, een soort readers guide, maar dan wel erg druk aandoend omwille van het kleine formaat stelt teleur qua fixaties. De infografieken daartegen scoren wel goed.
- naarmate je verder in de krant komt, daalt de leestijd. Dat vinden we overigens ook terug in onderzoek dat The Independent, de krant die het startschot gaf voor de golf van formaatwijzigingen in Europa, uitvoerdde in 2003. De krant verscheen een tijdlang zowel op groot (broadsheet) als klein (tabloid) formaat. Omdat beide kranten dezelfde inhoud hadden, telde de tabloidversie van The Independent dus 2x zoveel pagina's. Ook daar zag je dat in de tabloid versie - ondanks het feit dat het over dezelfde inhoud ging - in de tweede helft van de krant gewoon minder gelezen werd.
- advertenties staan in concurrentie met redactionele artikelen en worden goed bekeken, tenminste als ze groter zijn dan 1/4de pagina
- jongeren "zappen" meer (lezen kortjes, verhoudingsgewijs meer illustraties bekijken), terwijl ouderen een meer lineair pad doorheen de krant volgen.
Labels: kranten, mediaonderzoek