De conversation manager in actie

Sta me toe even terug te komen op de conversation manager.

Twee voorbeelden van hoe media de 'conversatie' inzetten om meer media consumenten te bereiken en de beleving te versterken:

Lekkere woorden, memorabele media

Doet een recept in Delicious lezers meer het water in de mond lopen dan een recept in Ambiance, gewoon omwille van het verschil in het gebruik van bijwoorden en bijvoegelijke naamwoorden? (Lekker, genieten, ...)

De Amerikaanse psychologen Loftus en Palmer geloven van wel. Want wat we ons herinneren lijkt heel erg bepaald te worden door allerhande subtiele aanwijzingen in hoe nieuws en informatie ons gepresenteerd worden. Studenten die in een experiment een filmpje van een aanrijding te zien kregen, schatten nadien de snelheid van de twee botsende wagens hoger in als de vraag geformuleerd werd met het werkwoord "smashed", dan wel met het werkwoord "hit". Sterker nog, de groep die de vraag voorgelegd kreeg met "smashed", dacht gebroken glas gezien te hebben, terwijl dit in de realiteit helemaal niet het geval was.

Tijd om even stil te staan of in teksten en kopregels wel de juiste en de krachtigste bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden gebruiken. En om deze - net als in een goed recept - in de juiste verhoudingen te gebruiken. Want - en dit komt uit de 2x10 regels om fictie te schrijven - ook hier schaadt overdaad.

Medium op de testbank: Mediazine (maart 2010)



Wat, Waar en Wanneer

Mediazine is het maandelijkse (gratis) customer media magazine van retailer Media Markt. Het verschijnt in Nederland op 350K exemplaren (hoewel ik ook al 600K heb horen noemen), voor Vlaanderen beschik ik niet over gegevens. Custom Publishing is een snel groeiende industrie, die past in de trend dat merken zelf media worden.

Wie


Een uitgave van Media Markt. iMediate tekende voor de productie (en krijgt daarvoor in België hulp van Minoc Business Press, een Corelio dochter).

Hoe

iMediate zegt dat het een inspirerend communicatie & lifestyle magazine wil maken, MediaMarkt stelt in een ander artikel dat het al bij de consument aanwezig wil zijn op het moment dat hij/zij zich nog aan het oriënteren is, en dus niet alleen in het laatste stadium, dat van de koopbeslissing.

Als het gaat om een overzicht te geven van wat er op de markt is, dan slaagt het magazine, zeker voor het media aanbod (Games, DVD, Audio ...) daar redelijk tot goed in.

Vooral dat laatste, de "Media Review" is een plezier om in rond te snuffelen. Meer nog, je hebt het gevoel weer helemaal bij te zijn (ook al is dat misschien niet zo, als je even benchmarkt met de bijlagen van kranten en tijdschriften).

Dat gevoel heb je minder bij de rest van het blad, dat lezers (letterlijk) ook aanspreekt als 'die hards'. Nu mag een goed blad 'aspirationeel' zijn, maar Mediazine lijkt constant net iets te hoog te mikken. Wat willen we nu : aanwezig zijn op het oriëntatiemoment of de lifestyle van enkelen ? Om dat eerste te bereiken mik je niet op de innovators, neen, je mikt op de 'early majority' door hen te laten weten waarmee de 'early adoptors' bezig zijn.

Het maartnummer is stevig : 140 pagina's, met een twintigtal pagina's advertenties en nog eens 5 pagina's met reclame voor eigen producten initiatieven.

Dat volume is meteen ook het belangrijkste punt van kritiek. Door de opeenstapeling lijkt het ritme, de afwisseling in toon, aanpak en formaten toch niet altijd helemaal te kloppen.

Een nieuwe Canon camera krijgt een spread (pagina 52), waarbij de broodschrijver van dienst zichzelf ongeveer 3x herhaalt. Iets wat je vaker opvalt in dit blad. Eén pagina verder (54) krijgt de zeer goed uitgewerkte workshop 'macro' fotografie maar net iets meer ruimte. Dat is jammer, want de workshop geeft je juist veel meer het idee dat er ook een topfotograaf in jou huist (mits de juiste camera, lenzen ... ). Dat is nu inspirerend. Terwijl de productvoorstelling zijn doel mist. Waarschijnlijk zou een advertentie voor de nieuwe Canon, meer 'redactionele' waarde voor lezers hebben, dan het eerste stuk. Want dat maakt dit soort bladen vaak zo succesvol, dat de advertenties vaak even interessant zijn als de redactionele stukken. Meer advertenties, graag !

Toestellen, dat is waar het in dit blad om draait, en de teksten zijn dan ook heel erg toegesneden op "jij" (ik dus) en je relatie met het toestel. Dat is een keuze, hoewel ikzelf wat meer mensen een plaats in het blad zou geven. Mensen halen uiteindelijk nog altijd veel inspiratie uit "wat doen anderen? Hoe worden zij succesvoller, gelukkiger, betere ouders, spelers, vrienden ... dankzij technologie (die toevallig bij MediaMarkt ook te koop is)?". De stukken over het ontbijt en balans (p 28 en 33) zouden daar bijvoorbeeld van kunnen profiteren. Dat maakt het ook zo vreemd om in het midden van het blad (p 82) een op zich staand stuk over een topchef aan te treffen, dat helemaal de menselijke kant opgaat..

De fotografie leunt sterk op stockfoto's en materiaal dat ter beschikking gesteld wordt door de merken (en vermoedelijk wordt ook voor flink wat teksten geknipt & geplakt), zonder dat het echt goedkoop aandoet. Ok, het is misschien (net) niet de kwaliteit van een fotoshoot in Stuff, maar het verschil is voor gewone consumenten (te) klein, en het is nog steeds een gratis blad, niet ?

Conclusie

Als je ambitie hebt om de markt voor media die zich richten op liefhebbers van gadgets en nieuwe technologie uit te breiden, dan is Mediazine een mooi tijdschrift.

Als je daarentegen een relatie met je klanten wil opbouwen, technologie een plaats in hun leven wil geven en zo effectief een rol in het 'oriëntatiemoment' wil spelen, dan is er nog wel wat werk. Misschien iets minder hype en iets meer een menselijke invalshoek ? Voor de kosten moet je het niet laten, je kan al wel wat pagina's laten vallen vooraleer het blad aan waarde verliest.

Verrassende effecten van lettertype keuze

Lezen is moeilijk, en de moeilijkheidsgraad van het lezen heeft niet alleen invloed op wat en hoeveel mensen lezen, maar ook op hoe ze de inhoud decoderen.

Een experiment:

Twee groepen kregen een recept voor sushi voorgelegd. Voor de ene groep was het recept afgedrukt in het bekende pc lettertype Arial, de andere ontving het recept in het moeilijker leesbare lettertype Mistral. Beide groepen werd gevraagd hoe lang ze dachten dat de bereiding van de sushi zou vragen. De groep die het recept ontving in het Mistral lettertype dacht bijna tweemaal zo lang nodig te hebben om de sushi te bereiden. De onderzoekers, Song en Schwarz, herhaalden hetzelfde experiment met instructies voor lichaamsoefeningen en met andere lettertypes. Ook hier dachten de de gebruikers die hun aanwijzingen kregen in het moeilijkere lettertype bijna tweemaal zoveel tijd nodig te hebben om de oefeningen af te werken.


Straf? Bedenk dan dat groepen die brainstormen in een ruimte waar een logo van computerfabrikant Apple ophangt, met veel meer ideeën komen dan vergelijkbaar samengestelde groepen die aan de slag gaan in een ruimte waar het logo van Microsoft ophangt.

Conclusie: alles (lengte, lettertype, kleuren, sleutelwoorden, moeilijkheidsgraad ... ) bevat hints die bepalen of, hoe en wat lezers uit je tekst decoderen.

Om het met Steve Krug te zeggen : Don't make me think. En daar is toch nog wel wat werk aan : vrijdag zag ik in onze kranten/websites colums die amper herkenbaar waren als column, doorverwijzingen die naar pagina's leiden waar je zelfs met zoeken amper de vervolgdraad kon oppikken ...

De Conversation Manager

Nu we het toch over Vancouver hebben : Nog nooit keken zoveel mensen naar de TV verslaggeving van de Winterspelen. En daar heeft het internet alles mee te maken : Facebook en Twitter creëren een soort virtuele 'koffiemachine' waar alles en nog wat aan bod komt. Want mensen willen ergens toe behoren, willen zelf zien, waar al die anderen het over hebben. (Via The New York Times, TV Ratings rise, maybe with the help of the internet)

People want to have something to share ... People want to be attached to each other...Even though knowing ahead spoils the program, you just can’t help but see for yourself what all these people are talking about
En dus gaan mediabedrijven ook op zoek naar manieren om kijkers, luisteraars en lezers dichter bij content en merk te betrekken. "Sociale integratie, wat niets nieuws onder de zon is.

In the future, I can’t imagine a major event where the audience doesn’t become part of the story itself

Wat me naadloos brengt bij de boekvoorstelling van The Conversation Manager waar ik (en nog eens 400 anderen) gisteren te gast was. Ik ken Insites en Steven Van Belleghem ongeveer zo lang als het bedrijf actief is en je kunt niet anders dan onder de indruk zijn van de weg die bedrijf en medewerkers afgelegd hebben.

Gelukkig - voor ons- gelooft Steven nog in de rol van klassiek adverteren (en van klassieke media?) als bron van activatie van conversaties. Iets waar hij niet alleen mee staat : het Amerikaanse AdAge schreef in mei '07 nog iets dergelijks ("Want lots of word-of-mouth buzz behind a product launch? Your best bet may be a big ad campaign") , op basis van onderzoek door Nielsen.

Misschien wel de belangrijkste bijdrage van The Conversation Manager is dat het boek vertrekt vanuit merk en merkidentiteit. Daarmee bouwt Steven een brug tussen het klassieke marketingdenken (en klassieke marketing afdelingen) en social marketing. En dat is nodig. Dat daar ook de business van Insites ligt, dat mag, daar is niets mis mee (zoals het meten van die identiteit, het meten van sociale KPI's, het creëren van creatieve brand communities)

Bovendien voorkomt het model op die manier ook dat merken hun middelen verbranden aan loze virale campagnes, die wel buzz creëren, maar weinig of niets bijdragen aan het merk. En uit enkele speelse experimenten met het publiek (The Goodyear Case) kun je enkel concluderen dat er nog wel wat te leren valt (alhoewel ik toch op mijn stoel ben blijven zitten :-)

Steven staat in de volgende weken en maanden nog op heel wat podia. De moeite om een keer zelf te ontdekken hoe hij toepast wat hij preekt, want dat is uiteindelijk ook waar het om gaat :-)

The Conversation Manager werd uitgegeven bij Lannoo, waar je het boek ook kan bestellen.

VERWANT: de rol van 'conversation manager' bij traditionele mediabedrijven : van 'ombudsman' naar 'sociale media redacteur' :

UPDATE: Samen tv kijken, met online als communicatiekanaal, zit in de lift. Ook hier zit Facebook in de Top 3.

Layout en het leidende verhaal

Even terug zette kranten designer Mario Garcia zijn boek Pure Design online. Vandaag kan je op zijn blog terecht voor een reeks voorbeelden van beter en minder goed geslaagde voorbeelden van het vormgeven van het belangrijkste verhaal van de dag.

In het onderschrift "Where did your eyes go first" zit zoveel waarheid.

En nu we het toch over layout hebben : hoe integreer je best kaarten in kranten opmaak?

En omdat 'Maps' dicht aanleunen bij infographics, nog enkele voorbeelden in de marge van de afgelopen winterspelen in Vancouver , bij o.a. de LA TIMES, terwijl aan de Oostkust de New York Times de fotofinish weet tastbaar te maken met geluidseffecten.