Media en innovatie: kunnen mediabedrijven de Fuji berg verplaatsen?

Begin december gaf Google België een feestje bij de opening van haar nieuwe kantoren. (Leuk zicht overigens op het Leopold Park, de achtertuin van de kantoren van de EU). Eén van de mensen waarmee ik toen heb staan praten, was vanuit Dublin verantwoordelijk voor de Europese PR inspanningen van de zoekgigant. Google lanceerde net die avond living stories, één van de ongeveer 60 innovaties per maand die Google in de markt zet, wat ons al grappend tot de conclusie bracht dat alleen al het volgen van wat er bij Google gebeurt bijna een dagtaak op zich is.

Maar zoals elke grap zit er ook hier een kern van waarheid in : Google innoveert in een ontzettend hoog tempo. Alles met wat naam heeft ondertussen zijn licht al laten schijnen op Google's innovatieve cultuur :

Twee centrale elementen in die principes zijn mensen ("huur mensen met passie voor hun vak") en gebruikers ("plaats de gebruiker centraal")

Bedrijven als Google (maar ook Microsoft, Apple ...) maken "innovatief vermogen" tot een belangrijk onderdeel van hun aanwervingsstrategie. Een solliciant moet bijvoorbeeld een antwoord kunnen verzinnen op onconventionele vragen als "hoeveel pianostemmers zijn er in de hele wereld?". En dat brengt me bij de titel van deze post : "How would you move mount Fuji", het boek dat William Poundstone enkele jaren terug schreef over dit soort puzzels en hoe ze het best aan te pakken.

Kunnen wij als mediabedrijven op dezelfde manier bergen verplaatsen?

Als traditionele mediabedrijven jammeren over hoe Google hun content steelt, dan hebben ze een punt. Maar soms loont het om ook eens de wereld doorheen de bril van de andere partij te bekijken. Door de bril van Google gekeken, zie je mediabedrijven als logge instituten die nauwelijks innoveren, geen cultuur van testen hebben en weinig of niets van hun gebruikers leren. Geen wonder dat de technoratie het idee hebben dat traditionele mediabedrijven hun beste tijd gehad hebben.

Als er bij Google discussie is over welke tint blauw er op een pagina gebruikt moet worden, en hoe dik een lijn moet zijn, dan testen ze de (41) varianten toch gewoon even uit op telkens enkele duizenden gebruikers, en zo lopen er elke dag wel tests op kleine steekproeven van gebruikers. Als je tussen traditionele mediamensen verwijst naar de geautomatiseerde aanpak van de Huffington Post om titels te optimaliseren, dan is dat 'eng' want 'marketing'. Als Google leert dat de laadtijden van een pagina een beslissend element zijn in de gebruikerservaring (en als gevolg heeft dat gebruikers in de toekomst je site vaker of minder vaak bezoeken) dan verzint Google van alles en nog wat (tot desnoods eigen browsers en DNS servers toe) om het web sneller te maken. En Marissa Meyer van Google stelt terecht de vraag hoe we elke gebruiker hetzelfde nieuwsartikel kunnen serveren, ook al zouden we op basis van gebruikersgegevens inzicht kunnen hebben in wat de lezer al als achtegrond informatie heeft ... En dat maakt dat Google het bedrijf is dat Fast Flip (sneller!) en living stories (personaliseer het nieuws in functie van wat je al eerder las!) lanceert, innovaties waarmee het ook probeert aansluiting te vinden bij (de frustraties) van gebruikers (plaats de gebruiker centraal!)

Laten we even kijken naar de innovaties die mediabedrijven in de afgelopen maanden afgeleverd hebben:
Mooie concepten, maar wel nog steeds concepten die "content" centraal stellen (al dan niet multimediaal wat opgewaardeerd) en niet "de gebruiker". Concepten die vooral op zoek gaan naar een "nieuw kanaal" en minder naar een "nieuwe gebruikerservaring".

Gelukkig zijn er ook nog een aantal denkers die buiten de gebaande paden treden. Hoewel Adam Penenberg bij Fast Company de analyse voor boeken maakt kun je ze met wat goede wil ook toepassen op dagbladen en magazines : de manier waarop boeken nu op e-readers gebracht worden is het equivalent van hoe de eerste automodellen 'horseless carriages' genoemd werden. Penenberg voorziet een enorme inhoudelijke evolutie, iets waar hij op één lijn zit met Mark Thompson (Knight Foundation, Thompson was ook gastspreker op Show me the money) die wil dat we evolueren naar timeless news (lees zeker ook de 'related stories').

Om nog even met Google af te slujiten, Jeff Jarvis heeft in "What would Google do" een poging gedaan om, met de bril van Google op, de nieuwsindustrie te innoveren. Toch heb ik het idee dat we het veel meer gaan moeten zoeken in de lijn van de vorige paragraaf.

Journalistiek 2.0: journalistiek in stellingen

Journalistiek moet een van de meest bedebatteerde onderwerpen van het moment zijn: op iets meer dan een maand tijd tel ik er minstens vier :


Over "De markt is de baas" zou ik een hele post kunnen maken onder de titel "En de marketeer, hij zweeg" (wat ik dus niet gedaan heb - de post, het de lippen op elkaar klemmen daarentegen wel), maar aangezien ik gisteren bij "Journalistiek 2.0" mee in het panel zat, kon ik er niet echt onderuit (ook al betekent dat, dat je het aanwezige journalisten gilde nog maar eens de kast opjaag :-)

Ik onthou volgende dingen: (voor een evenwichtig verslag zul je dus elders in de blogosfeer terecht moeten)
  • Iedereen is het er over heen dat de toekomst multimediaal/crossmediaal zal zijn, maar hoe die toekomst er juist moet gaan uitzien, daar zijn we nog niet uit. Dat maakt het moeilijk om conclusies te trekken naar het profiel van die toekomstige journalist, ook al omdat (eigen observatie) studenten journalistiek 'audiovisueel' en studenten journalistiek 'geschreven media' twee verschillende "markten" lijken te vormen voor de opleidingen.
  • de theoretici kijken naar de 'journalist' van de toekomst, de pragmatici naar de 'redactie' van de toekomst. Pragmatici (en laat ik daar Johan Mortelmans toe rekenen) trekken de analogie met een team wielrenners : iedereen moet kunnen fietsen, maar je hebt ook sprinters nodig, werkers, klimmers en af en toe kom je all round talent tegen waar aan je alles kan toevertrouwen : die witte raven zullen een videoreportage maken, vooraf voor de radio iets doorbellen en tussendoor ook nog berichten voor websites en kranten kunnen schrijven.
  • het crossmediale VRT project werd in de stellingen als mislukking opgevoerd, wat door Peter Verlinden toch wel stevig genuanceerd werd. En als ik de ervaringen van Peter hoor, dan komt die ervaringen zelfs in grote mate overeen met de 'beste praktijken' in multimediale geïntegreerde redacties. Persoonlijke bedenking : ik denk dat we multimedia nog heel klassiek (silomatig) benaderen en dat echte evoluties hierin ook maar zullen plaatsvinden als een nieuwe generatie instroomt.
  • Technologie (bv. videojournalistiek) geeft de journalist meer mogelijkheden dan ooit om zijn verhaal te vertellen. Het bevrijdt grafici, fotografen en cameramensen ook van routine opdrachten, en maakt het hen mogelijk op zoek te gaan naar beelden en infografieken die het verschil maken. Uitdagend voor wie zich in de eerste als 'story teller' ziet, en misschien eerder angstaanjagend voor wie zich in eerste instantie als vakman ('schrijver' ...) ziet. Maar je gaat toch niet in de media om een routinejob te hebben?
  • Dat Twitter (of bij uitbreiding Facebook feeds) een nieuwsbron kan zijn, daar kan met enige nuance iedereen zich in vinden. Maar de theoretici houden vast aan het klassieke model "bron-gatekeeper-..." terwijl pragmatici beseffen dat media in de toekomst minder broadcaster en meer onderdeel van het totale netwerk (inbound en outbound) zullen vormen. Zoals Johan Mortelmans het stelt : twitter/facebook zijn niet anders dan het café van vroeger waar de journalist zijn oor te luisteren legde... Praktisch: gebruik die tools om mensen in het netwerk vragen te stellen, feiten te verifiëren waar traditionele bronnen als woordvoeders (ook belangrijk) te kort schieten ... en breng het verhaal als een living story, erken welke feiten 'unverified' zijn, vul die doorheen de tijd aan met verificaties en wees transparant in wie je bronnen waren. Jessica Wit bij het NRC (toch een 'kwaliteitskrant') stelt heel duidelijk dat journalisten in de toekomst misschien minder de klassieke verslaggever zullen zijn en meer gespreksleider. En bij The Guardian spreken ze over "curators".
  • Media lijken veel op mekaar, maar dat komt ook omdat media veel naar elkaar kijken. Dat zal om markt- en economische redenen in de toekomst misschien niet houdbaar blijven .... Mogelijk verandert daardoor de structuur van mediabedrijven ingrijpend. Media zullen mogelijk kiezen voor meer outsourcing (niet leuk, maar wel relatief veilig) of voor specialisatie (gedurfd), en de eerste tekenen daarvan zien we al aan de (buitenlandse) horizon. Maar wat die niches of specialisatie zouden kunnen zijn, zeker in onze Vlaamse context, dat is nog heel onduidelijk. En dat legt de lat voor de toekomstige journalist natuurlijk zeer hoog (algemene kennis, specialisatie, je talent als nieuwsjager, multimedia vaardigheden ...) De horizon voor dat soort evoluties, ligt toch ook weer wat verder in de toekomst dan de voorhoede denkt / verwacht.
  • "Marketing", als paraplu begrip voor alles wat je doet om dat nieuws zo optimaal mogelijk naar de gebruiker te brengen, wordt in dit soort debatten altijd automatisch de vijand van "kwaliteit". Dat is een punt waarin we mekaar nooit gaan vinden (maar waarin we misschien wel de bandbreedte wat in kunnen beperken :-) . Maar 'kwantiteit' (je bereik) is ook een 'kwaliteit'. Niet alleen voor de economische relevantie van een medium,maar ook voor de maatschappelijke relevantie. Het valt me altijd op hoe het team achter De Standaard van beide dimensies doordrongen is. En we moeten als media makers ook beseffen dat er daarbuiten elke dag nieuwe spelers opdagen, die heel andere spelregels hanteren en als je niet uitkijkt het hele speelveld herdefiniëren. De Amerikaanse Huffington Post vraagt haar redacteurs 2 zo optimaal mogelijke titelvarianten in te geven, die automatisch op een staal van bezoekers uitgetest worden, waarna de winnende variant de definitieve titel wordt. Eén van de vele dingen die deze blog doet in de jacht op lezers. In Nederland maaide nu.nl het gras weg voor de voeten van de traditionele mediaspelers, door radicaal nieuws dat meer gelezen werd, naar boven te schuiven.
  • Wat ons bij "nieuwsselectie" en de invloed van social media daarop - de laatste stelling - brengt. Kunnen we daar a.u.b. het verschil maken tussen media voor inzichtzoekers ("kwaliteitsmedia") en media voor wie deel wil uitmaken van het groter geheel ("populaire media"). En voor die laatste groep kan de invloed van sociale media op nieuwsselectie juist een plus zijn. En laten we niet naiëf zijn, er is vandaag al een wisselwerking tussen nieuwsselectie en de lijstjes met "meest gelezen, meest doorgestuurd, meest gedeeld op Facebook ..."

Het debat werd professioneel vastgelegd in audio en video en aan het einde van de sessie werd een door de studenten aangemaakte wiki gepresenteerd, dus met multimedia zit het bij de HU Brussel wel goed. Helemaal fraai zou natuurlijk een backchannel geweest zijn met live twitter feeds en publieksvragen, zoals dat tegenwoordig wat de norm is.

Het volgende is geen kritiek, want de organisatie was perfect en het was ook inhoudelijk een goed debat (en dat krijg je ook alleen maar dankzij een goede voorbereiding), maar wat ik echt mis, is een update van journalistiek2punt0.be . (Update zaterdag 19/12: nog steeds "brochureware").

Hoe zou zoiets er kunnen uitzien :
  • Herneem even de gepresenteerde stellingen, met een korte transcriptie van wat er gezegd is, misschien ?
  • Een poll en wat commentaren om het debat voort te zetten ?
  • Al een klein stukje video met de belofte om meer te brengen ?
  • Zijn er tijdens pauze en receptie (overigens heel gezellig) voxpops opgenomen (Eén van de basiswetten in media : mensen zien graag mensen)?
  • Brengen we links en verwijzingen online naar de mensen en media die tijdens de debatten ter sprake kwamen ?

Laten jullie hier geen kansen liggen om een modern multimediaal journalistiek product af te leveren, dat nog lang kan leven als een constante promotie, update en eventuele correctie van traditionele journalistieke producten (een verslag, een reportage ...) . En vermarkt het dan ook zelf : post links en rechts op facebook en persoonlijke blogs wat berichten om verkeer te genereren, Google en Facebook doen de rest. Onthou dat steeds meer journalisten de - sorry - 'vermarkting' van hun stukken voor eigen rekening nemen - en dat is een goede zaak-, en daar het internet voor inzetten ( de journalist als "merk") Wat ervaring hiermee opdoen is alleen maar een plus voor je cv.

Veel werk? Als iemand met mijn agenda, die ook nog eens op donderdagavond en vrijdag doorheen de Brusselse sneeuw mocht ploegen, al een bericht kan posten, dan moet de collectieve intelligentie van een honderdtal studenten tot veel in staat zijn.

Even in de marge : het was leuk om Kristof Hoefkens terug te zien, het was leuk met een heleboel nieuwe mensen kennis te maken, maar daarover later meer.

Journalistiek 2.0

Ter info, morgen neem ik deel aan een door de masterstudenten Journalistiek van de Hogeschool-Universiteit Brussel georganiseerd debat over de toekomst van journalistiek in het digitale tijdperk. (Ik spring in voor Monique Raaffels, directeur van Metro, die verhinderd was) De studenten hebben een mooie bio van mij bij elkaar gesprokkeld, laat ik dat dan morgen ook maar (proberen) waar (te) maken.

Media met een smoel

Word de journalist van de toekomst zelf een merk, of blijven klassieke media hun merkwaarde houden, dat was één van de discussiepunten gisteren. (In de marge: de presentatie van Bart De Waele: 'old media vs new media' is vandaag als een lopend vuurtje doorheen cyberspace gegaan ...)

Misschien maakt de vraag niet zoveel uit en is het veel belangrijker dat - of het nu het medium of de journalist is - er überhaupt een merk is. En misschien ontbreekt het vandaag ons allemaal wat teveel aan die duidelijke smoel.

Twee recente quotes over media met een smoel: één over het succes van Bild (via Mario Garcia), één over Telegraaf (via MediaNetwerk)

“It is simple... We reflect what Germans feel. The other newspapers in Germany report factual reports, objective stories, press conferences. We don’t. We report what the people feel. On the day a German Pope was named, our headline was “We are Pope... because that is what the man in the street was feeling...Reason to celebrate, to be proud. We reflected that with our headline right on Page One.“

It is called “community... we have lost that sense of community. Bild Zeitung takes care of that. We are like a big community and we present and reflect the passions, feelings and things that the German people are talking about, reflecting upon, discussing—-that is what makes us what we are. That is our uniqueness. In a sense, the reason for our success”


Ik ben geen fan van De Telegraaf... maar je kunt De Telegraaf niet betrappen op het ontbreken van een mening. Ik heb dus wel stille bewondering voor de manier waarop hoofdredacteur Sjuul Paradijs eigen maatschappelijke issues weet te agenderen en daarmee de onmisbaarheid van zijn krant laat zien. Het geldt op andere terreinen ook voor De Volkskrant. Die begrijpt de tijdgeest, zet vanuit een constructievere houding dan de krant van “ wakker nederland”, eveneens zijn tanden in de discussie en levert zo een bijdrage aan het ontstaan van een nieuwe kijk op de samenleving...Dan nu de omroepen... enig idee waarvoor ze staan, hoe ze tegen de samenleving aankijken en welke dwingende positie ze innemen in het maatschappelijk debat? Het is ... verpletterend stil.

Waar sta je voor als journalist en/of medium? Weet je waar je doelgroep van wakker ligt en verdedig je dat met passie ? Ben je de held van je doelgroep ? Heb je charisma? Dan heb je ook de toekomst.

Als media laten we daar kansen liggen. Als vandaag de vuilnisophalers van Veolia in Limburg staken, dan is goede factuele verslaggeving een begin. En die krijg je ook, degelijk uitgewerkt. Maar graag begrip dat ik als lezer niet weet of in mijn gemeente het vuilnis opgehaald wordt door het stakende Veolia of het werkende Sita. Dus ben ik - sorry - minder geïnteresseerd in welke gemeenten gisteren het huisvuil niet werd opgehaald en lig ik meer wakker van de vraag of ik vandaag mijn vuilniszak mocht buitenzetten, en zo neen, wanneer wel. Vuilnis is misschien niet sexy, maar dit soort informatie maakt je als medium wel relevant, maakt je als medium wel de held van je (in dit geval regionale) doelgroep. En, niet onbelangrijk, dit is informatie die je lezers kunnen delen met hun kennissen ('Social currency' zou Bart De Waele dit noemen, in mijn wereld noemen we dit 'sociale integratie') , nog een manier om relevant te blijven, de held van de held van de doelgroep te zijn.

LEES OOK: media merken bouwen : "maak van je medium een held" en "stop een held in je medium"

In de marge: niets is verrassender dan Mario Garcia ("pure design") bij Bild aan te treffen. Laten we eerlijk zijn, Bild is vandaag de antithese van waar Mario Garcia voor staat. (Lees ook: layout, systematische chaos versus structuur). Dat gaat nog interessant wordenLink

Verslavende nieuwssites: online rollen voor traditionele media

Bart De Waele van Netlash was vanochtend (letterlijk tussen de koffiekoeken) de gast van het management comité van Concentra Media, met een ogen-openende & presentatietechnisch zeer sterk gebrachte visie over media in het nieuwe decennium.



Hoe graag je dat als mediabedrijf ook anders zou willen, uiteindelijk is een nieuwssite niet meer of minder dan een website, waarvoor de principes van verslavende websites evenzeer opgaan. En dat betekent dat we nog wel wat werk hebben. Maar misschien dat we jullie niet al te ver in 2010 daar nog mee kunnen verrassen.

De media toekomst zal er mogelijk een zijn van keuzes (in de diepte of in de breedte), van nieuwe vormen van content die 'het artikel' overstijgen (infographics & apps), van distributie (niet als broadcaster, maar als onderdeel van een groter netwerk), van curation en van realtime.

Internetjongens en meisjes hebben vertellen graag dat traditionele mediabedrijven 'verdoemd' zijn. Deze ontbijtsessie opende de ogen omdat het niet alleen 'verteld' werd, maar ook 'bewezen' werd en er een doordachte visie op de toekomst gepresenteerd werd. Al is dat bewijs dan anecdotisch als "geen personeelsadvertenties meer voor iemand die via zijn twitter netwerk vaag laat doorschermeren dat er misschien een projectmanager gezocht wordt en meteen 25 sollicitaties binnenkrijgt ...". En ook Bart De Waele heeft uiteraard geen kristallen bol, maar een en ander is relatief snel af te toesten met enkele kleine experimentjes. Wat ons bij het 'speedboat issue' brengt.

Ok, traditionele mediabedrijven bewegen zich met de loomheid (maar ook stabiliteit) van een tanker. Online zijn we - en zullen we nog meer - speedboatjes aan het/moeten uitzetten. Maar dat hebben we al eerder gedaan (bv. Metro) en dat zouden we dus nog aan moeten kunnen.

Presentaties van Bart De Waele / Netlash kan je inkijken bij slideshare, Bart is ook volgbaar op twitter.

Show me the money: zakenmodellen voor media

Donderdag naar Show me the Money in de lichtfabriek te Haarlem geweest.


Kort samengevat : ja, er wordt geld verdiend op het internet, en neen, niet in de grootte orde zoals we kennen van de traditionele uitgeefmodellen.

Wat nog maar in marge van de Nationale Uitgeefdag gefluisterd werd, werd hier zonder enige terughoudendheid door mensen als Paul Molenaar en Jan Dijkgraaf op tafel gelegd: het hele uitgeefproces moet op de schop. In een variant op Jeff Jarvis (die via Skype een kort, zij het audiogewijs wat haperend, gastoptreden gaf vooraleer het koude Noordoosten van de VS in te ruilen voor Florida) 'do what you do best, and link to the rest', werd ervoor gepleit veel meer focus te leggen op die onderwerpen en redacteurs die het verschil maken.

Rompredacties als onvermijdelijk eindpunt, maar dan wel als strategisch keuze, en niet als toevallig eindresultaat van salamigewijs te snijden in kosten. Onvermijdelijk, zij het dat de dingen misschien toch nog steeds wat langzamer gebeuren dan de digitale voorhoede geloofd, zoals Leon Bouwman van Adformatie nuanceerde.

Heel erg complementair met die manier van denken is het bv. model dat Mindworks op de WAN conferentie in India presenteerde. Mindworks stelt een uitgeefmodel (voor dagbladen) voor waarbij er rond een media merk 3 schillen ontstaan:
  • een rompredactie met topjournalisten die de eigenheid van de titel invullen en de externe partners (outsourcing, burgerjournalisten) aansturen
  • outsourcing van alles wat routine is (verwerken van berichten persagentschappen, pagina opmaak, media-klaar maken van inzendingen van burgerjournalisten)
  • burgerjournalistiek en user generated content
Voor de meeste mediabedrijven gaat dit veel verder dan vandaag noodzakelijk en zelfs wenselijk is. De les is dat innovatie niet alleen gaat over de inkomstenzijde moet gaan, maar dat wat slimheid (en efficiëntie) aan de kant van het proces minstens zo belangrijk is. Een mediabedrijf dat daar vroeg genoeg mee begint (/begon), en daarmee de natuurlijke uitstroom in een bedrijf kan aanvullen, kan (/had zich kunnen) zich naar de nieuwe media realiteit transformeren zonder het soort onrust dat vandaag talloze mediabedrijven verlamt en lezers en adverteerders doet schrikken. En als dat onderweg leidt tot het beter uitkristalliseren van de ziel van het medium (en dus de aantrekkelijkheid van het media merk), dan is dat mooi meegenomen.

Want nieuwe uitdagers hebben die les al lang begrepen en maken hun opwachting. In de Verenigde Staten is er een hele hype rond 'on-demand media', een zeer winstgevend mediabedrijf dat vertrekkend van algoritmes (op basis van advertentiegegevens van Google) bepaald aan welke artikelen of video's het nood heeft, en die zo goedkoop mogelijk (semi-UGC, tot 4000 stuks per dag) laat maken en automatisch promoot via social media. Een model dat America Online nu ook tracht te kopiëren.

In Nederland verraste jaren geleden nu.nl de traditionele uitgevers met een gelijkaardig disruptief model. En de mensen die ik in Haarlem sprak waren er vast van overtuigd dat er voor dit soort modellen in de rest van Europa nog ruimte is.

UPDATE: Readwriteweb poste enkele uren later een artikel over Content Farms en hoe deze de McDonalds van het web dreigen te worden. Techcrunch voorziet het einde van 'hand crafted content'.

UPDATE 16/12: Jeff Jarvis @ buzzmachine ziet de toekomst veel minder somber in.

Nationale Uitgeefdag 2009

De "Nationale Uitgeefdag" is ondertussen toe aan zijn 6de editie. Een aantal van de presentaties van deze 12de november vind je hier. De presentatie van Social Media consultant Liones vind je hier.

De "Nationale Uitgeefdag" is in belangrijke mate een showcase voor de deelnemende bedrijven. Daar is niks mis mee als de sprekers ook werkelijk bruikbare informatie presenteren, en dat was ook meestal het geval. Crisisjaar 2009 is het jaar van het pragmatisme, en alle aanbieders beklemtonen hoeveel je wel niet kan doen met een beperkte inzet, en hoe significante investeringen kunnen wachten tot een businesscase zich bewezen heeft (mobiel, crossmediaal uitgeven). De Liones presentatie blonk uit in praktische toepasbaarheid. Nog een teken van pragmatisme is dat iedereen zich begint te realiseren dat de inkomstenstromen van de toekomst wel eens significant lager zouden kunnen uitvallen, en dat we dus ook heel erg innovatief met onze kostenbasis gaan moeten leren omspringen.

Nog het meest interessant was de e-commerce presentatie van Sanoma. Het is makkelijk praten over nieuwe verdienmodellen zoals performanced based advertising (CPC, CPA, CPL, CPS ...), maar in de praktijk is het opzetten moeilijker dan de theorie doet vermoeden. Ook Sanoma heeft heel leergeld moeten betalen en was zo genereus om dat met het publiek te delen.

Journalisten, titels en SEO: het beste van twee werelden

Media sites van sterke media merken halen +/- 30% van hun verkeer via zoekmachines, voor media merken die minder goed vermarkt worden - en dus rechtstreeks verkeer missen - kan die afhankelijkheid oplopen tot 50% en meer.

De titel (of juister de 'h1'' tag ) is voor zoekmachines erg belangrijk bij het indexeren van een artikel. Recent koos de BBC net om deze reden er nog voor om journalisten twee titels te laten schrijven : 'langere titels' boven stukken (55 karakters), terwijl de homepagina met het overzicht van artikelen kortere versies krijgt (31 a 33 karakters). Ook bij de Huffington post geven journalisten twee titels in, de titel die het in een kortlopende A/B test haalt, wordt de uiteindelijke titel.

Die mechanische benadering leidt vaak tot zeg maar saaie titels en staat wat scheef op de creatieve insteek van journalisten. Iets waar Mike Keley van The Daily Mirror tegen fulmineerde op de WAN conferentie te Hyderabad in Indië.

We've listened to our fair share of SEO experts at Mirror Group, but when we relaunched Mirror.co.uk about eighteen months ago, we fought very hard to put SEO to one side and focus instead on trying to reinject some of the brand values that had served the newspaper so well for more than one hundred years. Some of that bold tabloid panache, the dynamism, the straight-talking, entertaining view of the world so familiar to readers of the Daily Mirror newspaper. And the relaunch was a great success.
Bedenking: het één sluit het andere niet uit, en waarschijnlijk zit daar voor een media merk de meest belovende combinatie.
  • je moet de taal van je medium en je lezers spreken en die ook als ingang van je stukken gebruiken. Als dat voor The Daily Mirror "Gasp!", "Tee-hee", "Phwoar" is, dan is dat zo en is dat je differentiator t.o.v. de miljoenen andere pagina's daarbuiten. En nu er steeds meer verkeer via sociale netwerken komt, kan een unieke woordkeuze juiste een belangrijk voordeel zijn, om op te vallen op de "wall" of in de "feed" van wie "sharet".
  • als zoekmachine optimalisatie de verkeerde bezoekers aanbrengt, dan is er ... ruimte voor optimalisatie. Misschien moeten je sleutelwoorden nog duidelijker en moet er naar nog betere combinaties van sleutelwoorden gezocht worden. Belangrijk, want oogcamera onderzoek leert dat het oog van een media consument zowel in zoekresultaten als op een artikel pagina meteen op zoek naar dit soort bepalende woorden, woorden die hem als gebruiker de geruststelling geven dat hij op de juiste pagina is aangeland ( en dat het de moeite loont verder energie te investeren in het decoderen van de pagina)
  • Het is mogelijk om het beste van de twee werelden kan hebben. Google kijkt immers eerst en vooral naar de pagina structuur ('html'), en hecht veel belang aan de title tag "h1" en de plaats van de zin in het document. Maar hoe een pagina er voor de gebruiker uitziet, wordt steeds meer bepaald door CSS stylesheets. Je kan dus perfect een zoekmachinevriendelijke maar saaie titel met rijke sleutelwoorden en h1 tag vooraan in je HTML document hebben, terwijl de stylesheet (CSS) er voor zorgt dat deze bescheiden en onderaan de pagina afgebeeld worden. Je creatieve titel heeft misschien in de paginastructuur slechts een "h2" tag, maar kan opmaaktechnisch via stylesheet (CSS) perfect groot, vet en uitdagend bovenaan de pagina prijken.

SEO is een stuk gereedschap. En het is nog steeds meer de timmerman dan het gereedschap die bepaalt hoe stevig een pagina in elkaar steekt.

UPDATE 19/01/10: Mariana Bettio, SEO specialiste bij The Times gaf opening van zaken tijdens News:rewired. 'Google is als een gigantische buitenaffiche'. Een oudere bijdrage over SEO bij The Times vind je hier.
UPDATE 19/01/10: Hoe koppen te schrijven voor social media

VERWANT: beste praktijken in zoekmachine optimalisatie voor media sites.
VERWANT: beter scoren in Google News

Wat publieksbladen kunnen leren van relatiemedia

Relatiemedia hebben het tij mee nu steeds meer bedrijven en instellingen hun communicatie in eigen hand nemen. En dat merk je ook aan de professionalisering van deze media.

Twee voorbeelden:

Meteen ook twee aanbevelingen die zo bruikbaar zijn in brede publieksmedia.

Wat doet vrouwen klikken?

Even op Digital Marketing First in Tour & Taxis geweest, om ondermeer te luisteren naar Sanoma’s Clo Willaerts ‘What makes women click’. Een boeiende presentatie en het kon meteen ook tellen als corporate marketing, om het leiderschap van Sanoma Magazines in het (online) vrouwen segment verder te versterken. Alleen lag de nadruk misschien net iets teveel op “data” en net iets te weinig op “insights” waarmee marketeers of media makers effectiever vrouwen / moeders kunnen bereiken.

Geïnteresseerden vinden haar slides terug op haar blog targetwomen.be. Lees ook mijn aantekeningen voorbij de slides, voor een aantal dingen die je niet in de slides terug vindt, maar die wel blijven hangen.



Enkele aantekeningen:

  • Tijdbestedingonderzoek en attitudeonderzoek leert dat moeders weinig tijd hebben en constant moeten schipperen de noden van kind en gezin, werk en ruimte voor zichzelf. Dat maakt dat de periode na het avondeten het belangrijkste moment is dat moeders online gaan. Dat heeft ook als gevolg dat ze vaak al wat vermoeider zijn, nog wat taken moeten afwerken of op zoek zijn naar wat ‘me-time’ (KVP: een overigens typisch magazine motief) en dat je als mediamaker / marketeer hen op dat moment niet moet bestoken met call-to-actions of oproepen om user generated content bij te dragen.

  • Jonge moeders verschillen qua deelname aan oa sociale netwerken van de andere moeders. Mogelijk heeft het ermee te maken dat jonge moeders opgegroeid zijn met het internet, terwijl voor hun ‘oudere zussen’ sites als Facebook vooral ‘time suckers’ (dixit Willaerts) zijn.

  • Als vrouwen nieuws online lezen, dan is het tijdens de lunchpauze (KVP: de pauze als consumptiemoment voor media overstijgt overigens het internet, dat geldt naar mijn ervaring in even grote mate voor kranten, huis-aan-huisbladen …). Dat zou een verklaring moeten zijn waarom online kranten volstaan met ernstig nieuws, terwijl de balk met veel gelezen artikels veelal celebrity nieuws bevat. Vrouwen zouden celebrity berichtgeving lezen uit ‘schadenfreude’ dat aantrekkelijk en aanbeden celebs ook last hebben van cellulitis, relaties die afspringen enz. (KVP: hier valt wel wat meer over te zeggen, zie ondermeer het werk van Charlotte De Backer. Laten we ook stellen dat er misschien sprake is van een bepaalde selectiviteit van vrouwen op dit soort berichten is, maar dat dit niet alleen vrouwen boeit.)
Twee dingen die weinig met media te maken hebben, maar wel blijven hangen:-) (a) 22% van de vrouwen is na middernacht nog online, en 'flirt' vooral. (b) schoenen en kleding worden online aangekocht als je zeker bent van je maten, zoals met kleding van Esprit, of Allstar schoenen. Offline winkelen is een heel andere ervaring. Je stapt de schoenwinkel binnen, waar een man op je wacht die je alle tijd geeft, op zijn knieën gaat, je de schoenen past zodat je je een beetje Assepoester voelt... Je verlaat de winkel met een nieuw paar schoenen, 100€ armer, maar wel met een smile op je gezicht. Als dat geen 'expericience marketing' is

Links voor mediabouwers: 11 oktober 2009

  • Men's health is de nieuwe nummer 1 bij de Britse mannenbladen: The Guardian kijkt binnen bij de redactie van Men's Health en ontdekt 'en passent' flink wat interessante dingen over bladformule, positionering en meer.
  • Al jaren nummer 1 in de economische pers: The economist. Uitgever Paul Rossi bij FolioMag over hoe je een winnaar bouwt.
  • Covers : Ken Wilkie, een magazine veteraan met 30 jaren op de teller, vertelt hoe je aansprekende voorpagina's maakt in covers uncovered. Rob van Vuure en Sak van den Boom geven hun insteek met een 5 stappen cover plan.
  • Het Duitse vrouwenblad Brigitte zal geen onmogelijk magere modellen meer afbeelden. Blijkbaar wordt de grondwet in bladenmaken, dat het model iemand zou moeten zijn, zoals de lezers er met een beetje moeite (en hoop :-) zouden kunnen uitzien, terug in ere hersteld. Modellen moeten 'bereikbaar' aspirationeel zijn.
  • 5 bureaus dongen mee naar de opdracht om de Zwitserse krant Tages Anzeiger te restylen. Normaal zou je van de verliezers nooit meer iets horen, maar dat is zonder het internet gerekend. De medewerkers van Information Architects plaatsten hun inzending na afloop online. Het voorstel geeft een verrassende blik op de visie van een 'online' bureau op een 'offline' medium als krant.

Meer tv, meer versnippering bij kijkers?

Vorige donderdag naar het GRP seminarie 'innovatie, tijd voor lef' geweest.

Met een variant op het thema 'build it and they will come' claimde Stefan Lameire van RMB dat een groter en groeiend aanbod van (digitale) media kanalen tot meer fragmentatie bij kijkers zou leiden.

Dat het kijkgedrag in Frankrijk na de introductie van digitale tv versnipperde is een gegeven. Maar net vorige week kwam het jaarraport van Spot.nl, het Nederlandse kenniscentrum voor televisie, uit dat voor Nederland eerder op de omgekeerde beweging aangeeft : de marktleiders lijken - tenminste binnen de 'lean back' omgeving - juist hun marktaandeel te vergroten. Dus rest de vraag welke richting we in Vlaanderen - met een rijke geschiedenis aan programma's genre 'Van Vlees en Bloed' die quasi iedereen bijna naoorlogsgewijs aan de buis kluisteren - zullen uitgaan?

Namiddag was een - als altijd - opgemerkte spreker Gabriel Fehervari van Exqi. Je kan Fehervari niet verwijten dat hij geen visie heeft of dat hij deze niet kan overbrengen. En bij Exqi lijkt er in elk geval nagedacht te worden over kleine, slimme innovaties die tot kostenbesparingen leiden, op een niveau dat we niet in de meer traditionele mediahuizen terugvinden.

Maar helaas kan in je in media ondanks alle slimme innovaties maar beperkt 'bootstrappen'. Koken kost geld en je moet in staat zijn om je aanloopverliezen te financieren. Media worden immers ingekocht door media bureaus, voor rekening van hun eindklant, de adverteerder. Media bureaus juichen doorgaans elk initiatief toe dat hen toelaat doelgroepen efficiënter (in alle betekenissen van het woord) te bereiken. Maar je kan van een media bureau als dienstenleverancier niet verwachten dat het risico's gaat nemen met de middelen van die eindklant. Dus wil een mediabureau overtuigd worden van de slaagkansen van een project. En daarvoor is een visie alleen onvoldoende. Een aantrekkelijk zendschema, een verantwoording (goede kijkcijfers) en een garantie op continuiteit (financiering) gaan bepalen wanneer en in welke mate mediabureaus overstag gaan. Tien jaar terug deed ik met "Metro" de ronde langs de mediabureaus, dus ik spreek uit ervaring. Dat de goegemeente bijzonder kritisch is over het project van Fehervari is dus meer dan het onbegrip waarmee iemand die zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt, onvermijdelijk begroet wordt.

Een veel interessantere vraag is of Fehervari er zal in slagen om de synergieën tussen de medium types ("Exqi tv-print-radio-mobiel-narrowcasting ...") te realiseren. Ook dat vraagt om een hele slimme aanpak. Het kan, maar de praktijk / ervaring leert dat een project als dit de wet van samengestelde kansen volgt : elk onderdeel moet succesvol zijn of het geheel gaat onderuit. En keer op keer succesvol zijn gaat stelt de kansrekening op de proef. Want "aanverwante sectoren" blijken bij analyse achteraf vaak veel minder verwant dan eerst gedacht, zo leren toch heel wat cases uit Harvard Business Review.

De onstuitbare atomisatie van nieuws en media

'Unbundling' was één van eerste de 'buzzwords' die het disruptieve karakter van het internet karakteriseerden. Een muziekliefhebber kocht geen album meer, maar laadde gewoon die tracks af die hem of haar interesseerden. Hetzelfde voor nieuwsmedia. Google en Google news waren er verantwoordelijk voor dat surfers rechtstreeks op een artikel belanden en niet via de thuispagina / voorpagina van de website.

Die 'atomisatie' lijkt een nieuwe versnelling gevonden te hebben. De Financial Times beschrijft in 'Friends, not editors shape internet habits' hoe sociale netwerken als facebook en twitter steeds meer het nieuwsmenu van lezers bepalen, en daarmee redacteuren buitenspel zetten.

Daarmee wordt ook één van de belangrijkse motieven om media te gebruiken (sociale integratie) op zijn kop gezet : vroeger moest je media volgen om straks mee te kunnen praten en in interactie met anderen te gaan. Een artikel in krant of tijdschrift was een 'ervaringsgoed', je wist pas na het (al was het maar ten dele) lezen van een stuk of het interessant of relevant was, je wist pas veel later of je deze kennis in een gesprek kon gebruiken.

Vandaag worden de rollen omgekeerd : er is eerst de interactie en die bepaalt mee welke media je gaat consumeren. De 'sociale winst' voor de eindconsument blijft dezelfde, voor de media bouwer is dit wel een wereld van verschil en nog maar eens een indicatie dat de lat steeds hoger komt te liggen en de waarde van je merk als paraplu boven je aanbod ook niet zaligmakend is.

Overigens hoeft het hier met die atomisatie niet op te houden. Blogger Martin Belham stelt voor om artikels niet langer als één tekst te schrijven, maar al van bij het concept op te splitsen in eenheden (wie, wat, waar, wat, wanneer ...) die verder gefilterd en gemixt kunnen worden om de meest relevante ervaring voor nieuwsconsumtenten te genereren. Iets waar voorstellen voor microformats voor nieuws voorzichtig een begin mee maken. Fijn voor de aggregatoren, fijn voor de eindgebruiker, maar helaas ook weinig soelaas voor het zakenmodel voor mediabedrijven.

Google News Tips voor uitgevers

Het team achter Google News plaatste vorige week deze video online met tips hoe uitgevers beter kunnen scoren in de zoekgigants nieuws aggregator. Een aantal onderwerpen zijn heel erg basic, maar naar het einde toe vallen er voor media bouwers wel een aantal interessante tips te rapen :

  • Gebruik grote foto's (niet doorklikbaar) en zo dicht mogelijk bij de titel. Zorg niet alleen voor een ALT tag, maar ook voor een CAPTION.
  • Artikels: plaats zeker datum tussen titel en body tekst, en splits de body tekst niet op. Titels blijven belangrijk
  • Keywords in de titel zijn prima, maar zorg ook voor een cijfercode van minstens 3 getallen. Hier speelt de wet van de remmende voorsprong : nieuwssites hadden vroeger vaak een structuur genre ".../article?id=123..." en blijkbaar is de Google news robot daar nog steeds op ingesteld.

Dieptemetaforen en mediagebruik

Tijdens de vakantie heb ik o.m. Marketing Metaforia gelezen. Harvard professor Gerard Zaltman beschrijft hierin 7 dieptemetaforen waarop je je communicatie over producten en diensten kan enten, in de hoop effectiever te communiceren. Hoewel het boek vooral stilstaat bij marktonderzoekstechnieken (o.a. ZMET), staan er gelukkig ook een hoop praktische tips en voorbeelden in.

Zo worden op pagina 124 “kranten” (Zaltman realiseerde eerder een onderzoeksproject voor de Pittsburg Post-Gazette) opgevoerd als illustratie van de dieptemetaforen “verbinding” en “controle”. Niet meteen veel nieuws (LEES OOK: uses and gratifications), maar het helpt het plaatje kloppend te houden. (hoewel we ook hier de wereld niet stilstaat: de onstuitbare atomisatie van nieuws en media)

De dieptemetafoor “verbinding” en dagbladen

Verbinding met zichzelf:

  • Door het lezen van opiniestukken kan iemand eigen opvattingen en identiteit ofwel in vraag stellen, ofwel versterken. Het opnemen van informatie schoolt lezers en geeft hun meer zelfvertrouwen bij belangrijke levensbeslissingen
Verbinding met anderen
  • Partners en hele gezinnen lezen samen de krant en wisselen ideeën uit, de krant brengt gezinsgesprekken op gang die de band versterken, wat de krant een stukje gezinslid maakt.
  • De krant als middel om verbindingen met anderen aan te gaan, gaat verder dan alleen de directe familie. Voorzien van nieuwe kennis voelen lezers zich zelfverzekerder als ze aan gesprekken met anderen deelnemen, in het café, tijdens etentjes, op het werk of in andere sociale situaties.
  • Door bewust te worden van wat er zich in de omgeving afspeelt, krijgen lezers het gevoel dat ze erbij horen: wij wonen hier en ik wil graag weten wat er speelt in de stad, dus als we willen profiteren van bepaalde evenementen, dan dat, of we kunnen die informatie gebruiken om onze reizen te plannen, “we staan in verbinding”. Doordat mensen meer gevoel hebben voor waar ze zich bevinden, begrijpen ze zichzelf beter
  • De krant verbindt lezers niet alleen met hun directe omgeving, maar ook met de samenleving en de wereld als geheel, door over mondiale gebeurtenissen te lezen, en ze beter te begrijpen, worden lezers gevoeliger voor andere culturen en voelen ze zich minder geïsoleerd. Online, via email met een vriend of collega van gedachten wisselen over iets wat je in de echte krant hebt gelezen is ook een manier om anderen te laten weten dat je aan ze denkt, door de relevant website informatie aan de gedrukte versie van een artikel toe te voegen, leggen consumenten gemakkelijker verbindingen met anderen en neemt de waarde van de krant verder toe
De dieptemetafoor “Controle” en dagbladen
  • Het lezen van de krant is net zo goed onderdeel van mijn dagelijkse ochtendroutine is als de kop koffie, en helpt structuur in de dag te brengen
  • Kranten roepen sterke emoties op: mooie en blije gevoelens, maar ook wanhoop

Agenda

Magazines en blogs: gemaakt voor elkaar

Econsultancy brengt deze week een bijzonder interessant interview met Rex Hammond, een ervaren customer media publisher én blogger.

Hammond gelooft in 3 succesfactoren voor tijdschriften. Succesvolle tijdschriften

  • spreken een goed afgebakende doelgroep/gemeenschap van mensen die diep vanbinnen een persoonlijke of professionele passie delen
  • brengen content die verplicht leesvoer is als je tot die community wil behoren
  • worden gemaakt door mensen die de kracht van design begrijpen
Magazines kunnen een onderwerp uitdiepen en langs vele invalshoeken uitlichten. Maar dat volstaat uiteraard niet voor iemand die echt passioneel met een onderwerp bezig is. Voor hen is het nooit genoeg. Zij willen niet alleen 'nippen aan een verfijnde wijn', maar ook 'elke dag slurpen aan de brandweerslang met informatie die er daarbuiten over hun interessegebied beschikbaar is'. En daar kunnen blogs, wiki's, fotostreams ... hun rol spelen in het faciliteren en ondergaan van die passie.

Hammond stelt duidelijk de community centraal en maakt op zijn persoonlijke blog gehakt van 'mythes' in de uitgeverswereld (als 'een computer kun je niet op het toilet lezen')

Aanrader.

Links voor media bouwers: 2 augustus 2009

  • What is your cover strategy? Een cover kan veel meer zijn dan een beeld bij het belangrijkste onderwerp uit het tijdschrift. Folio Magazine daagt je in 14 vragen uit met innovatie ideeën te komen voor covers die én individueel uitdagend zijn, maar als reeks ook een merk-eenheid vormen. (ook bij customer media, waar je je kan inschrijven op een Nederlandstalige cursus covers bouwen, met Rob van Vuure en Sak van den Boom)
  • Korte, duidelijke en onthullende headlines trekken lezers. Open deur? Nieuw is wel dat deze stelling ditmaal onderbouwd wordt met een combinatie van neurologisch en oogcamera onderzoek.
  • (een mening) Umair Haque, directeur van Havas Media lab, denkt dat bladenmakers en krantenmakers tevergeefs op een nieuw zakenmodel zitten te wachten. Terwijl het volgens hem toch wel heel eenvoudig is: make stuff that is insanely great. Haque geeft de inhoud van de kranten van vandaag ervan langs in "saving the news from newspapers", en geeft als suggestie zijn concept van een 'nichepaper', dat hij aanvult in een volgende post. Verwant: de opinie van Chris Anderson ('Free'), dat de rol van media uitgespeeld is en de job van journalist, net als de functie van smid vroeger zijn plaats had, op het punt te verdwijnen staat.
  • Wat maakt het tijdschrift 'The Economist' zo succesvol? Het blad lijkt wel immuun te zijn voor de crisis die veel media treft. The Atlantic doet een poging : the newsweekly's last stand.
  • Sanoma Nederland investeert in haar topbladen. De uitgever wil met een restyling de merkwaarden van Margriet (positief, eerlijk, dichtbij en herkenbaar) aanscherpen. Het veelzijdige emo & info tijdschrift krijgt ook meer pagina's. Het aspirationele aspect waarop het blad zich positioneert is lezeressen het idee geven dat ze bijzonder zijn en veel kracht in huis hebben. Meer bij Reclameweek en Sanoma .
  • Mensen zijn in hoge mate geïnteresseerd in sex en ellende, en magazine Linda slaagt er als één van de weinigen in om dat te serveren zonder ranzig geurtje, denkt Rob van Vuure. Overigens blijft Happinez - dat andere tijdschrift - groeien.

Pure Design (1)

'Pure Design' bundelt de layout ervaringen van krantendokter Mario Garcia in het restylen van meer dan 550 kranten. Het boek uit 2002 is al een tijdje uitverkocht, maar valt nu online in te kijken. Elke dag publiceert Garcia enkele pagina's op zijn blog, en het volledige eerste deel van Pure Design is sinds vandaag nu ook op issuu te bekijken. Garcia schetst de verdiensten van korte en lange stukken, hoe je best samenvattingen, onderschriften en 'whispers' brengt, en loopt als case study met jou doorheen de restyling van Die Zeit.

De ziel van regionale berichtgeving

Hoe vang je de ziel van een regio? Het bestaande onderzoek naar regionale berichtgeving geeft helaas enkel aan hoe belangrijk regionaal nieuws is voor media. Dat leerde ik een jaar of twintig terug al uit literatuuronderzoek voor mijn eindverhandeling over radionieuws en in al die tijd is er weinig vooruitgang geboekt.

Dit artikel over regionale interesses uit het Duitse 'Media Perspektiven' brengt daar verandering in. Mentaliteit, familie en vrienden, natuur en landschap, maar ook werk, bedrijven en scholen zijn belangrijker voor de regionale identiteit dan lokale politiek of sport, hoewel er kleine verschillen tussen de verschillende regio's in Nordrhein Westfalen bestaan en 50+'ers iets traditioneler denken. En regionale interesse is volgens de betrokken psychologen niets meer dan het terugverlangen naar het gevoel van als kind één-met-de-wereld te zijn, een gevoel dat met het volwassen worden verloren gaat.

Lees ook:
Rollen voor regionale dagbladen
Regionale dagbladen en lokale attitudes
Twitter en Facebook als regionale media

Links voor media bouwers: 9 juli 2009

Links voor media bouwers: 28 juni 2009

  • Kijkers stemmen met hun voeten (of toch met de afstandsbediening). Nederlandse kijkers haken af bij Europa, alleen al het tonen van de Europese vlag doet 150.000 kijkers wegzappen, zo blijkt uit analyses van de (elektronisch opgemeten) kijkcijfers. Bij een item over Europa in het NOS journaal haken binnen de minuut 200.000 tot 300.000 kijkers af.
  • De krant Eleftheros Typos is niet meer. Deze Griekse krant werd in '07 onder handen genomen door het Innovation International Media, voerde een reeks revolutionaire veranderingen door in layout en organisatie van de redactie, won awards voor 'best designed newspaper' en verdrievoudigde haar verspreiding. Helaas voor de krant 'too little, too late'.
  • Een van de weinige succesverhalen bij de dagbladen: Svenska Dagbladet. Een krant die na zelfonderzoek zich realiseerde dat ze saai, moeilijk en bekrompen was, en er met succes iets aan deed.
  • Matt Thompson heeft een oplossing voor het oude conflict tussen journalisten, die diepgang en achtergrond willen geven, en lezers die vooral koppen en korte stukken lezen (tenzij het nieuws hen direct aangaat, dan kan een stuk niet uitgebreid genoeg zijn), een conflict dat dankzij het succes van het internet nog aangescherpt is. Thompson suggereert om permanente niche-subsites te bouwen rond algemene thema's met een insteek die voor iedereen relevant is (We hebben het niet over 'ruimtelijke ordening', maar over "Hoe maken we van Columbia de beste stad ter wereld") en geef dan in lagen steeds meer context, zodat lezers zelf kunnen bepalen hoe diep ze gaan, afhankelijk van hun interesse op dat moment. De invulling van die permanente niche-subsites zou volgens Thompson zoveel mogelijk automatisch ingebakken moeten worden in de normale workflow van de krant, om extra kosten te vermijden
  • Donald Duck is één van Nederlands meest populaire tijdschriften (lees ook: de succesformule achter Donald Duck). Dat bracht (en dat kon je vorige vrijdag in de media bijlage van De Morgen ook lezen) Sanoma op het idee om éénmalig een 'personality magazine 'rond de wereldberoemde eend uit te brengen naar het model van Linda en Goedele. Helaas zijn de reacties in de blogosfeer eerder vernietigend : lees ook hier en hier.
  • Overigens wonnen inSites en RTL in Nederland net een MOAward voor een onderzoeksproject waarbij reacties van kijkers op sociale media (zoals de blogosfeer) geïnventariseerd en geanalyseerd werden, als één van de feedback kanalen voor het programma 'so you think you can dance'.
  • In de VS wil Readers Digest zich positioneren op traditionele waarden. Welke waarden dat zijn en hoe het magazine daar wil op inspelen lees je bij media buyer and planner.
  • The Guardian gunt ons een unieke blik achter de schermen bij de redacties van Amerikaanse roddelbladen en de obsessie voor de driehoek Brad, Angelina en Jennifer.

Update 25 juni 2009

Ik heb een korte vakantie (en wat inhaalwerk) achter de rug.
Nieuwe postings volgen binnenkort.

Twee updates bij oudere postings:

Links voor mediabouwers: 14 mei 2009

Getting media communities right

Succesvolle media dienen een "community". Media gebruikers willen immers ergens toe behoren, deel uitmaken van iets groters. Hoe persoonlijke waarden en sociale integratie een rol spelen in media gebruik, vind je uitgebreid beschreven in het media uses & gratifications model. Dus wordt het woord "community" bij media bouwers te pas en te onpas gebruikt.

Dat maakt het artikel "getting brand communities right" in Harvard Business Review van april 2009 (abonnement noodzakelijk) zo interessant Brand managers krijgen in dit artikel een veeg uit te pan, omdat ze te kunstmatig communities proberen te bouwen. Want, wat mensen uiteindelijk willen is 'contact', en als je community niet meer is dan een soort virtueel lidmaatschap van een club waarmee je je kan affirmeren omdat de club de waarden en uitstraling heeft die je zelf nastreeft, dan blijft die community heel oppervlakkig. In media doen we min of meer hetzelfde : we proberen de waarden (of de aspiraties) van de doelgroep in onze inhoud te weerspiegelen en hopen door in bv. een editoriaal op te komen voor de belangen van onze doelgroep, de spreekbuis van die doelgroep te (kunnen) worden.

Maar misschien kan dat beter en moeten we allemaal een stukje 'social media' worden. Een sociaal netwerk als 'companion site' naast je medium (je medium heeft toch een facebook pagina, ja?), waar gebruikers elkaar kunnen vinden is al een stap in de goede richting. Maar lees toch een keer het artikel in HBR voor een hele reeks praktijk tips hoe een community te animeren en te organiseren. Een samenvatting vind je hier, helaas wordt er met geen woord gerept over het toch wel belangrijke gedeelte in verband met rollen die gebruikers in een community kunnen innemen, en die je dus dient te faciliteren.

Dat media bouwers vaak te krampachtig bezig zijn met de identiteit van hun doelgroep te spiegelen vindt ook Dylan Jones van mannenblad GQ in de Financial Times van vorig weekend.

I worked on newspapers for years, and whenever I thought of an idea or commissioned a story, I did so thinking it was interesting, not by worrying about how it was going to define our readers as individuals. The problem with a lot of men’s magazines is that they worry too much about who they’re addressing, when they should be worrying more about the quality of their content.

Succesvolle media zijn dus allereerst interessant, helpen hun gebruikers contact te leggen, en ja, weerspiegelen ook de (aspirationele) waarden en normen van hun gebuikers. In die volgorde. Dat Dylan Jones met enig succes in de in het Verenigd Koninkrijk zwaar geplaagde markt voor mannenbladen opereert, maakt de observatie alleen maar interessanter. (Lees ook: Shortlist magazine: van rebel tot marktleider en De Op- en neergang van mannenbladen )

Nieuws bij Innovation International Media

De Belgisch-Franstalige krant La Libre zit in een nieuw jasje, aangereikt door Innovation International Media. Bij IIM CEO Juan Giner vind je op zijn blog een "voor" en "na" vergelijking. IMM staat overigens deze week in Portugal ook mee aan de wieg voor een kwaliteitskrant. Een sneak preview daarvan vind je hier. Let ook op de titel. Waar je 100 jaar geleden een krant "nog de telegraaf" genoemd zou kunnen hebben, noem je vandaag een nieuwe krant "i".

Bekijk onderstaande slideshow (klik even door naar slide 57) en je merkt dat IMM - met haar 30/30 concept - eigenlijk zelfs veel verder zou willen gaan. (Lees ook: kranten heruitgevonden)

Persoonlijkheid voorspelt mediagedrag

Lefgozers en conformisten zijn grotere media gebruikers. Wie hoog scoort op 'openness' (intellectuele nieuwsgierigheid, verkennen ...) is ook vaker het internet gebruiker, wie hoog scoort op 'dogmatisme' (aanvaarden autoriteit) minder. Lefgozers (risico, scherpe uitspraken) lezen dan weer minder kranten, terwijl leiders (visie, daadkrachtig) en dynamische mensen (energiek en actief) juist in verhouding meer kranten lezen. Die laatste groep, samen met wie "open staat" leest ook meer tijdschriften (en is ook avontuurlijker in het proberen van nieuwe dingen). Dynamische mensen luisteren ook meer radio. Wie een hogere kans heeft om tv te kijken, scoort doorgaans laag op dynamiek, openheid en leiderschap.

Dat moet blijken uit een studie van Mindset media, die je in samenvatting kan nalezen bij advertising age.

Mindset Media, een Amerikaanse advertentie aquisitie organisatie, hanteert een psychografisch model bij het plannen van reclame campagnes. In dat model komen de traditionele drijfveren terug zoals we die ook in de censydiam mappings terugvinden. Mindset heeft ervoor gekozen om deze als een 'periodiek systeem der elementen' voor te stellen, wat een leuk gimmick is.



Leuke gimmicks, alleen zijn er nog wel wat beren op de weg. Het onderzoek gebeurde weinig transparant en enkel online. De bruikbaarheid is beperkt zo lang je geen profiel krijgt van lezers, kijkers of luisteraars van de afzonderlijke zenders, krantentitels of magazine titels. (Want niet alle media zijn gelijk gecreëerd :-) En een belangrijke beperking voor media bouwers in de Benelux, is uiteraard dat het hier om Amerikaanse media gaat, en dat de invulling van de verschillende mediumtypes ginds ook wel een stuk de gebruikers zal selecteren.

Toch passen heel wat stukjes in de grote media puzzel:
  • Dit onderzoek bevestigt nog maar eens hoe moeilijk het is voor TV om het 'unserved audience' (of beter underserved) te bereiken, wat 8 later deze maand wil proberen (weliswaar met een bijzondere line up van programma's, dus even afwachte)
  • De studie haalt ook media gedrag aan, dat we ook in ander onderzoek terugvinden. Dat krantenlezers vaker milieubewust zijn en recycleren, bijvoorbeeld. (Lees ook Regionale dagbladen en lokale attitudes en Waarmee jongeren bereiken: met Britney of met het milieu ?) Dat zijn dingen waar je makkelijk inhoudelijk op kan inspelen en waarrond je ook je "community" kan mobiliseren. Maar daarover in de volgende dagen meer.
  • Introverten luisteren in verhouding weinig of niet radio? (Alles in het Noorden van de censydiam mappings) Zet dan volledig in op het extraverte, zoals Joe FM (B) dat bv. doet.

Links voor mediabouwers: 29 april 2009

Shortlist magazine: van rebel tot marktleider in 18 maanden

Met 505.970 exemplaren per week (schaal en frekwentie!) hertekent gratis magazine Shortlist de Engelse markt voor mannenbladen. Het blad zet meer dan tweemaal zoveel exemplaren uit als het maandblad FHM (waar initiatiefnemer Mike Soutar in een vorig leven nog hoofdredacteur was), en is veel selectiever naar jonge (18-34) en welwarende mannen (ABC1) dan concurrerende mannenbladen (of zelfs andere mediumtypes).

Dat laatste hebben de Engelse mannenbladen ook wel wat aan zichzelf te danken: de concurrentiestrijd werd uitgevochten met steeds meer vrouwelijk (bijna) naakt, terwijl de humor ("de essentie van man zijn is dat je niets ernstig neemt") verdween. Wat maakte dat de lezersgroep steeds jonger en minder welvarend werd, terwijl de gegeerde doelgroep 18-34 ABC1 juist verjaagd werd.

Dus is Shortlist een blad geworden waar je trots op kan zijn, dat je mee kan nemen naar kantoor of thuis, zonder bloot, gevloekof riooljournalistiek. Maar wel met humor (zonder 'grof' te worden). Veel verschillende thema's, veel korte makkelijk leesbare 'nuggets', maar ook een aantal uitgebreide stukken die de doelgroep moeten aanzetten om het blad mee naar huis te nemen.

Mike Soutar en Tim Ewington vertelden maandag in 'bladen in de balie' over het succes van Shortlist op de lezersmarkt en op de advertentiemarkt (300+ merkadverteerders, maar hoewel het blad beweert voorop te lopen op het business plan, is het 'nog niet elke week winstgevend'). Maar met 52% van je lezers die elke dag een moisturizer gebruiken, of 24% die 2 of meer mobiele 'devices' op zak hebben, heb je wel een mooi verhaal naar adverteerders.

Om dat grote bereik op de lezersmarkt op te bouwen is het essentieel dat het tijdschrift in het pad van de doelgroep aanwezig is. Dat doet Shortlist door het magazine elke donderdag ochtend uit te delen in 11 steden. In Londen alleen al zijn er 300 merchandisers op pad. Ook de kleine stad Aberdeen mag zich in distributie van Shortlist verheugen, het stadje telt immers door de aanwezigheid van de olie industrie flink wat van de gezochte 18-34'ers in de sociale klassen ABC1. Daarnaast zijn er distributiedeals met fitnesscentra, luchtvaartmaatschappijen, banken en de retail.

Als gratis blad wordt Shortlist met een minimum aan middelen gemaakt (maar met veel creativiteit) en bestaat er ook geen scheiding tussen redactie en het commerciële team. Op druk en papier wordt dan weer veel minder bespaard (en dat is uiteraard een voorwaarde voor merkadverteerders in 'beauty'): het magazine komt op verbeterd papier en wordt in heatset gedrukt.

De val van (betaalde) mannenbladen is dramatisch geweest (FHM alleen al viel van bijna 800.000 stuks terug naar begin 200.000 stuks), een val die ruimte gecreëerd heeft voor een magazine als Shortlist. Maar de vraag blijft uiteraard of je Shortlist ooit had kunnen lanceren, als al die andere bladen al niet eerder die 'advertentiemarkt' gemaakt hadden.

Deze editie van Bladen in de Balie was bijzonder interessant, hoewel het evenement bij bezoekers wel wat concurrentie van het mooie weer leek te hebben. Over de bijdrage van Norbert Mirani en Frank Kloppert volgt nog een post

Bekijk shortlist als digitaal magazine hier

LEES OOK het verslag van Ruth van Beek in relameweek en deze eerdere post over de opgang en neergang van mannenbladen.

UPDATE 22/7: Shortlist krijgt een zusje, Mike Soutar lanceert dit najaar met 'Stylist' een vrouwenglossy met een gelijkaardig distributieconcept.

Links voor mediabouwers: 21 april 2009

  • De lakmoesproef voor special interestbladen: bestaat er een rijke geschiedenis vol anekdoten, verhalen en legenden ? (via De Volkskrant)
  • Lezers actief betrekken in magazines: met JJ Abrams (die man de tv serie Lost creëerde) als gastredacteur kwam het maandblad Wired vol met goed verborgen hints en raadsels te zitten. Daarmee wil het blad bewijzen dat print het medium bij uitstek blijft om compexiteit en nuances over te brengen. En dat 'engagement' niet het exclusieve domein is van online (via de New York Times). LEES OOK: Mystery in Wired
  • Media bouwen in crisistijd: jouw lezers, kijkers of luisteraars zijn op dit moment op zoek naar positief nieuws, naar goedkope of eenvoudige manieren om zichzelf te verwennen. Toepassing op magazines: lezeressen kopen meer lipstick (betaalbare luxe), dragen langere rokken (we worden allemaal wat behoudsgezinder) en gaan voor korter haar (goedkoop), zo denkt Rob van Vuure nu al te weten hoe cover modellen er doorheen de rest van het jaar uit zien.
  • Tieners verschillen weinig van volwassenen in hun verwachtingen naar nieuws websites. Uit onderzoek van het Amerikaanse NAA (het volledige rapport kan je hier als pdf downloaden) blijkt dat drukte afstoot: geef lezers meer witruimte, meer instappunten, beperk het scrollen en teken duidelijk de hiërarchie op een pagina uit. Hou het visueel en breng korte kopregels. Afhankelijk van de onbekendheid met het onderwerp kunnen meerder onderkopjes welkom zijn.
  • 10 tips voor media die hun gedrukte edities inruilen voor online (via Garcia Media)
  • Jullie weten hoe belangrijk ik de factor 'sociale integratie' vindt in de motieven tot mediagebruik. Media zullen nog socialer worden, want voor contact doe je alles (via De Volkskrant) en het nieuwe internet wordt nog socialer (via De Volkskrant)

What boys want: media onderzoek bij Disney

Walt Disney gebruikt volgens de New York Times etnografisch onderzoek bij het afstemmen van een kabelkanaal op een doelgroep van jongens van 6 tot 14 jaar. Een moeilijke groep omdat deze veel wispelturiger en minder communicatief ingesteld lijken te zijn dan meisjes. Kelly Pena verkent slaapkamers (wat ligt er in laden en op schappen, wat hangt er tegen de muur, wat wordt niet weggegooid ...) en gaat shoppen met kinderen in de hoop een invalshoek te vinden die Disney in haar programma's kan gebruiken.

"Winnen" lijkt minder belangrijk te zijn dan "trying hard (to grow)", en zo kan het dat een hoofdrolspeler 'slechts' een gemiddelde baseball speler hoeft te zijn. Een Black Sabbath T-Shirt maakt dezelfde jongen die amper afscheid kan nemen van zijn dinosaurus knuffel plotsklaps "groot" ('like going to an R-rated movie'). En waar concurrenten voluit gaan voor actie of animatie, denkt Disney een positie te kunnen vinden voor "fun met een doel".


Tot nu toe blijven de resultaten van Disney in deze markt echter bescheiden. En na 18 maanden (en 75 US$ vergoeding per respondenten) zou zou je meer (mogen) verwachten, niet? En researcher Colleen Fahey Rush van het concurrerende Nickelodeon twijfelt openlijk aan de aanpak van Disney.

Ok, de boven geciteerde findings komen uit een krantenartikel en niet uit een onderzoeksrapport, dus het is een beetje unfair om op basis hiervan hier zelf veel conclusies aan vast te knopen.

Maar lees er de commentaren op het stuk eens op na. Filter er de verontwaardigde ouders even uit (gelukkig neemt commentaar 66 het voor ons marktonderzoekers op), en je krijgt zomaar een aantal interessante inzichten en kritieken (soms duidelijk afkomstig van experts) aangereikt (Ik vond de nummers 27,30,31,35,37,47,65 en 80 best interessant)

VERWANT: Mediapost houdt een overzicht bij van (vooral Amerikaans) onderzoek naar deze doelgroep.

Dummy uit de oude doos: Metro (B), 1999



Zo zag één van de eerste proefnummers van Metro (B) er in september 1999 uit. Vandaag, bijna tien later (en 9 jaar na de lancering in oktober 2000) ziet Metro er zo uit. Een stukje nostalgie dat bovenkwam bij het opentrekken van het archief ("oude doos" kan je in dit geval letterlijk nemen), toen ik vorige week Jonas Vandroemme op bezoek had. Jonas - master na master journalistiek - heeft een stage achter de rug bij Metro en is dus prima geplaatst om de "ist" situatie te confronteren met de "soll" situatie.

Overigens houdt de VUB op vrijdag 22/5 in het kader van mediabeleid en structuren een reeks lezingen over initiatieven die het medialandschap hertekenden. O.a. Marc Dupain (VTM), Stefan Ackermans (4FM), Gabriel Fehervari (Alfacam, Exqi) komen spreken. Ik zal zelf de Metro case toelichten.

Kan Layout kranten redden? Jacek Utco op TED

De samenwerking met het Zweedse Bonnier Business Press, van een 4 tal jaren geleden, was voor mij één van de meest leerzame ooit. Mensen als Vibjorn Madsen, Leif Beck Fallesen en Jacek Utco (Layout, Design) overtuigden me hoe je dankzij inhoud en vorm de lezers kreeg die je verdiende. Leif is naast hoofdredacteur van Borsen (met een mooie trackrecord naar groei) ook bedenker van het concept "Gazelle awards" (Trends (B), FD (NL)) en was bv. ook kind aan huis bij het Financieële Dagblad, dat ook nog steeds groei voorlegt.

Jacek Utco werd door TED uitgenodigd om over de layout van zijn kranten te komen praten. En het belangrijkste is misschien wel de afsluiter: het maakt niet uit of je in een klein landje werkt, in een saaie sector , met weinig middelen ... als je vertrouwt op je inspiratie kun je altijd verschil maken.

Radio en innovatie: JoeFM doet zijn Job

Dinsdag naar "the secrets of predictable innovation" (Door Tony Ulwick van Strategyn) geweest op de High Tech Campus in Eindhoven (wat op zich al een belevenis is).

Zijn vertrekpunt heeft Ulwick geleend bij die andere grote innovatie guru, Clayton Christensen: producten en diensten moeten 'jobs' vervullen voor hun klanten. Hoe hij dat ontwikkelt, is dan weer veel kwantitatiever uitgewerkt dan bij Christensen.

Welke 'jobs' moeten en kunnen media voor hun kijkers, lezers en luisteraars vervullen? Voor de Amerikaanse kranten heeft Christensen enkele jaren terug de te vervullen jobs uitgewerkt (Newspaper Next Report, externe link, pdf) en daaraan een stuk productontwikkeling (Making the leap beyond newspaper companies, externe link, pdf) gekoppeld.

Dezelfde vraag over te vervullen jobs stelde ik mezelf toen ik woensdag Joe FM (de remake van 4FM) hoorde.

Belangrijke 'jobs' voor radio zijn

  • informatie (nieuws, weer, verkeer...)
  • tijdmanagement (als ik de verkeersinfo van 8:30 hoor weet ik dat ik moet vertrekken...)
  • mood management
  • ...
Laten we even bij dat 'mood management' stilstaan. Radio verdrijft ongemakkelijke stiltes (en ondervindt daarin concurrentie uit onverwachte hoeken, als gsm ...), helpt je je 'optimal level of stimulation' te bereiken (rustige muziek voor wie te geprikkeld is, opwindende muziek voor wie repetitieve taken moet uitvoeren), activeert die delen van geheugen waar de prettige jeugd- en vakantieherinneringen opgeslagen liggen .... (de USP van radio Nostalgie)

Je zou - en de muziekpsychologie dicteert dat - verwachten dat juist in Vlaanderen een radiostation met rustige adult contemporary goed zou kunnen scoren. Met 4FM bleek dat niet helemaal het geval te zijn, en VMMA gooit met Joe FM radicaal het roer om. De radio is positief, opwindend, gaat voor hits en verzoeknummers en wordt met de glimlach gemaakt (daarom moet je dus radiomakers rechtstaand laten presenteren...).

Op 1 juni 2004 was Paris Latino (Bandolero) één van de eerste nummers op Antwerpen 1, wat Erwin Deckers van VMMA er toe bracht een sms'je met "dikke schijf" te sturen aan Dirk Guldemont. Laten we even afwachten of de eerste wet van Ries & Trouts "22 immutable laws of marketing" nog steeds opgaat ("it's better to be first then to be better") maar toen ik Paris Latino eind vorige week op Joe hoorde, was dat voor mij een bevestiging dat Joe FM mogelijk de hele positionering van Nostalgie kan innemen.

De muziek is (homogeen) geselecteerd om op quasi elk moment de belofte van JoeFM ('the smile, the music') waar te maken. Het is nog wat vroeg om evaluatie van rotaties en variatie te maken (blijft het format fris ? En ook in opwindende radio hoor je af en toe een rustpauze in te bouwen, je kunt niet blijven trippen in je uppie), maar het station wordt met enthousiasme en vakkennis gemaakt. Het aantal actuele nummers is beperkt (durft vmma zichzelf geen concurrentie aandoen?) en sommige recurrents lijken verhoudingsgewijs snel te roteren. Een en ander klinkt dit weekend al een stuk genuanceerder. In ieder geval, als het gaat om de job van 'mood management' in te vullen, dan is Joe FM alvast 'goed bezig'

VERWANT:
Denk groot, de grote verzoekweek bij 4FM
Nostalgie, all summer long