Media en innovatie: kunnen mediabedrijven de Fuji berg verplaatsen?

Begin december gaf Google België een feestje bij de opening van haar nieuwe kantoren. (Leuk zicht overigens op het Leopold Park, de achtertuin van de kantoren van de EU). Eén van de mensen waarmee ik toen heb staan praten, was vanuit Dublin verantwoordelijk voor de Europese PR inspanningen van de zoekgigant. Google lanceerde net die avond living stories, één van de ongeveer 60 innovaties per maand die Google in de markt zet, wat ons al grappend tot de conclusie bracht dat alleen al het volgen van wat er bij Google gebeurt bijna een dagtaak op zich is.

Maar zoals elke grap zit er ook hier een kern van waarheid in : Google innoveert in een ontzettend hoog tempo. Alles met wat naam heeft ondertussen zijn licht al laten schijnen op Google's innovatieve cultuur :

Twee centrale elementen in die principes zijn mensen ("huur mensen met passie voor hun vak") en gebruikers ("plaats de gebruiker centraal")

Bedrijven als Google (maar ook Microsoft, Apple ...) maken "innovatief vermogen" tot een belangrijk onderdeel van hun aanwervingsstrategie. Een solliciant moet bijvoorbeeld een antwoord kunnen verzinnen op onconventionele vragen als "hoeveel pianostemmers zijn er in de hele wereld?". En dat brengt me bij de titel van deze post : "How would you move mount Fuji", het boek dat William Poundstone enkele jaren terug schreef over dit soort puzzels en hoe ze het best aan te pakken.

Kunnen wij als mediabedrijven op dezelfde manier bergen verplaatsen?

Als traditionele mediabedrijven jammeren over hoe Google hun content steelt, dan hebben ze een punt. Maar soms loont het om ook eens de wereld doorheen de bril van de andere partij te bekijken. Door de bril van Google gekeken, zie je mediabedrijven als logge instituten die nauwelijks innoveren, geen cultuur van testen hebben en weinig of niets van hun gebruikers leren. Geen wonder dat de technoratie het idee hebben dat traditionele mediabedrijven hun beste tijd gehad hebben.

Als er bij Google discussie is over welke tint blauw er op een pagina gebruikt moet worden, en hoe dik een lijn moet zijn, dan testen ze de (41) varianten toch gewoon even uit op telkens enkele duizenden gebruikers, en zo lopen er elke dag wel tests op kleine steekproeven van gebruikers. Als je tussen traditionele mediamensen verwijst naar de geautomatiseerde aanpak van de Huffington Post om titels te optimaliseren, dan is dat 'eng' want 'marketing'. Als Google leert dat de laadtijden van een pagina een beslissend element zijn in de gebruikerservaring (en als gevolg heeft dat gebruikers in de toekomst je site vaker of minder vaak bezoeken) dan verzint Google van alles en nog wat (tot desnoods eigen browsers en DNS servers toe) om het web sneller te maken. En Marissa Meyer van Google stelt terecht de vraag hoe we elke gebruiker hetzelfde nieuwsartikel kunnen serveren, ook al zouden we op basis van gebruikersgegevens inzicht kunnen hebben in wat de lezer al als achtegrond informatie heeft ... En dat maakt dat Google het bedrijf is dat Fast Flip (sneller!) en living stories (personaliseer het nieuws in functie van wat je al eerder las!) lanceert, innovaties waarmee het ook probeert aansluiting te vinden bij (de frustraties) van gebruikers (plaats de gebruiker centraal!)

Laten we even kijken naar de innovaties die mediabedrijven in de afgelopen maanden afgeleverd hebben:
Mooie concepten, maar wel nog steeds concepten die "content" centraal stellen (al dan niet multimediaal wat opgewaardeerd) en niet "de gebruiker". Concepten die vooral op zoek gaan naar een "nieuw kanaal" en minder naar een "nieuwe gebruikerservaring".

Gelukkig zijn er ook nog een aantal denkers die buiten de gebaande paden treden. Hoewel Adam Penenberg bij Fast Company de analyse voor boeken maakt kun je ze met wat goede wil ook toepassen op dagbladen en magazines : de manier waarop boeken nu op e-readers gebracht worden is het equivalent van hoe de eerste automodellen 'horseless carriages' genoemd werden. Penenberg voorziet een enorme inhoudelijke evolutie, iets waar hij op één lijn zit met Mark Thompson (Knight Foundation, Thompson was ook gastspreker op Show me the money) die wil dat we evolueren naar timeless news (lees zeker ook de 'related stories').

Om nog even met Google af te slujiten, Jeff Jarvis heeft in "What would Google do" een poging gedaan om, met de bril van Google op, de nieuwsindustrie te innoveren. Toch heb ik het idee dat we het veel meer gaan moeten zoeken in de lijn van de vorige paragraaf.

Journalistiek 2.0: journalistiek in stellingen

Journalistiek moet een van de meest bedebatteerde onderwerpen van het moment zijn: op iets meer dan een maand tijd tel ik er minstens vier :


Over "De markt is de baas" zou ik een hele post kunnen maken onder de titel "En de marketeer, hij zweeg" (wat ik dus niet gedaan heb - de post, het de lippen op elkaar klemmen daarentegen wel), maar aangezien ik gisteren bij "Journalistiek 2.0" mee in het panel zat, kon ik er niet echt onderuit (ook al betekent dat, dat je het aanwezige journalisten gilde nog maar eens de kast opjaag :-)

Ik onthou volgende dingen: (voor een evenwichtig verslag zul je dus elders in de blogosfeer terecht moeten)
  • Iedereen is het er over heen dat de toekomst multimediaal/crossmediaal zal zijn, maar hoe die toekomst er juist moet gaan uitzien, daar zijn we nog niet uit. Dat maakt het moeilijk om conclusies te trekken naar het profiel van die toekomstige journalist, ook al omdat (eigen observatie) studenten journalistiek 'audiovisueel' en studenten journalistiek 'geschreven media' twee verschillende "markten" lijken te vormen voor de opleidingen.
  • de theoretici kijken naar de 'journalist' van de toekomst, de pragmatici naar de 'redactie' van de toekomst. Pragmatici (en laat ik daar Johan Mortelmans toe rekenen) trekken de analogie met een team wielrenners : iedereen moet kunnen fietsen, maar je hebt ook sprinters nodig, werkers, klimmers en af en toe kom je all round talent tegen waar aan je alles kan toevertrouwen : die witte raven zullen een videoreportage maken, vooraf voor de radio iets doorbellen en tussendoor ook nog berichten voor websites en kranten kunnen schrijven.
  • het crossmediale VRT project werd in de stellingen als mislukking opgevoerd, wat door Peter Verlinden toch wel stevig genuanceerd werd. En als ik de ervaringen van Peter hoor, dan komt die ervaringen zelfs in grote mate overeen met de 'beste praktijken' in multimediale geïntegreerde redacties. Persoonlijke bedenking : ik denk dat we multimedia nog heel klassiek (silomatig) benaderen en dat echte evoluties hierin ook maar zullen plaatsvinden als een nieuwe generatie instroomt.
  • Technologie (bv. videojournalistiek) geeft de journalist meer mogelijkheden dan ooit om zijn verhaal te vertellen. Het bevrijdt grafici, fotografen en cameramensen ook van routine opdrachten, en maakt het hen mogelijk op zoek te gaan naar beelden en infografieken die het verschil maken. Uitdagend voor wie zich in de eerste als 'story teller' ziet, en misschien eerder angstaanjagend voor wie zich in eerste instantie als vakman ('schrijver' ...) ziet. Maar je gaat toch niet in de media om een routinejob te hebben?
  • Dat Twitter (of bij uitbreiding Facebook feeds) een nieuwsbron kan zijn, daar kan met enige nuance iedereen zich in vinden. Maar de theoretici houden vast aan het klassieke model "bron-gatekeeper-..." terwijl pragmatici beseffen dat media in de toekomst minder broadcaster en meer onderdeel van het totale netwerk (inbound en outbound) zullen vormen. Zoals Johan Mortelmans het stelt : twitter/facebook zijn niet anders dan het café van vroeger waar de journalist zijn oor te luisteren legde... Praktisch: gebruik die tools om mensen in het netwerk vragen te stellen, feiten te verifiëren waar traditionele bronnen als woordvoeders (ook belangrijk) te kort schieten ... en breng het verhaal als een living story, erken welke feiten 'unverified' zijn, vul die doorheen de tijd aan met verificaties en wees transparant in wie je bronnen waren. Jessica Wit bij het NRC (toch een 'kwaliteitskrant') stelt heel duidelijk dat journalisten in de toekomst misschien minder de klassieke verslaggever zullen zijn en meer gespreksleider. En bij The Guardian spreken ze over "curators".
  • Media lijken veel op mekaar, maar dat komt ook omdat media veel naar elkaar kijken. Dat zal om markt- en economische redenen in de toekomst misschien niet houdbaar blijven .... Mogelijk verandert daardoor de structuur van mediabedrijven ingrijpend. Media zullen mogelijk kiezen voor meer outsourcing (niet leuk, maar wel relatief veilig) of voor specialisatie (gedurfd), en de eerste tekenen daarvan zien we al aan de (buitenlandse) horizon. Maar wat die niches of specialisatie zouden kunnen zijn, zeker in onze Vlaamse context, dat is nog heel onduidelijk. En dat legt de lat voor de toekomstige journalist natuurlijk zeer hoog (algemene kennis, specialisatie, je talent als nieuwsjager, multimedia vaardigheden ...) De horizon voor dat soort evoluties, ligt toch ook weer wat verder in de toekomst dan de voorhoede denkt / verwacht.
  • "Marketing", als paraplu begrip voor alles wat je doet om dat nieuws zo optimaal mogelijk naar de gebruiker te brengen, wordt in dit soort debatten altijd automatisch de vijand van "kwaliteit". Dat is een punt waarin we mekaar nooit gaan vinden (maar waarin we misschien wel de bandbreedte wat in kunnen beperken :-) . Maar 'kwantiteit' (je bereik) is ook een 'kwaliteit'. Niet alleen voor de economische relevantie van een medium,maar ook voor de maatschappelijke relevantie. Het valt me altijd op hoe het team achter De Standaard van beide dimensies doordrongen is. En we moeten als media makers ook beseffen dat er daarbuiten elke dag nieuwe spelers opdagen, die heel andere spelregels hanteren en als je niet uitkijkt het hele speelveld herdefiniëren. De Amerikaanse Huffington Post vraagt haar redacteurs 2 zo optimaal mogelijke titelvarianten in te geven, die automatisch op een staal van bezoekers uitgetest worden, waarna de winnende variant de definitieve titel wordt. Eén van de vele dingen die deze blog doet in de jacht op lezers. In Nederland maaide nu.nl het gras weg voor de voeten van de traditionele mediaspelers, door radicaal nieuws dat meer gelezen werd, naar boven te schuiven.
  • Wat ons bij "nieuwsselectie" en de invloed van social media daarop - de laatste stelling - brengt. Kunnen we daar a.u.b. het verschil maken tussen media voor inzichtzoekers ("kwaliteitsmedia") en media voor wie deel wil uitmaken van het groter geheel ("populaire media"). En voor die laatste groep kan de invloed van sociale media op nieuwsselectie juist een plus zijn. En laten we niet naiëf zijn, er is vandaag al een wisselwerking tussen nieuwsselectie en de lijstjes met "meest gelezen, meest doorgestuurd, meest gedeeld op Facebook ..."

Het debat werd professioneel vastgelegd in audio en video en aan het einde van de sessie werd een door de studenten aangemaakte wiki gepresenteerd, dus met multimedia zit het bij de HU Brussel wel goed. Helemaal fraai zou natuurlijk een backchannel geweest zijn met live twitter feeds en publieksvragen, zoals dat tegenwoordig wat de norm is.

Het volgende is geen kritiek, want de organisatie was perfect en het was ook inhoudelijk een goed debat (en dat krijg je ook alleen maar dankzij een goede voorbereiding), maar wat ik echt mis, is een update van journalistiek2punt0.be . (Update zaterdag 19/12: nog steeds "brochureware").

Hoe zou zoiets er kunnen uitzien :
  • Herneem even de gepresenteerde stellingen, met een korte transcriptie van wat er gezegd is, misschien ?
  • Een poll en wat commentaren om het debat voort te zetten ?
  • Al een klein stukje video met de belofte om meer te brengen ?
  • Zijn er tijdens pauze en receptie (overigens heel gezellig) voxpops opgenomen (Eén van de basiswetten in media : mensen zien graag mensen)?
  • Brengen we links en verwijzingen online naar de mensen en media die tijdens de debatten ter sprake kwamen ?

Laten jullie hier geen kansen liggen om een modern multimediaal journalistiek product af te leveren, dat nog lang kan leven als een constante promotie, update en eventuele correctie van traditionele journalistieke producten (een verslag, een reportage ...) . En vermarkt het dan ook zelf : post links en rechts op facebook en persoonlijke blogs wat berichten om verkeer te genereren, Google en Facebook doen de rest. Onthou dat steeds meer journalisten de - sorry - 'vermarkting' van hun stukken voor eigen rekening nemen - en dat is een goede zaak-, en daar het internet voor inzetten ( de journalist als "merk") Wat ervaring hiermee opdoen is alleen maar een plus voor je cv.

Veel werk? Als iemand met mijn agenda, die ook nog eens op donderdagavond en vrijdag doorheen de Brusselse sneeuw mocht ploegen, al een bericht kan posten, dan moet de collectieve intelligentie van een honderdtal studenten tot veel in staat zijn.

Even in de marge : het was leuk om Kristof Hoefkens terug te zien, het was leuk met een heleboel nieuwe mensen kennis te maken, maar daarover later meer.

Journalistiek 2.0

Ter info, morgen neem ik deel aan een door de masterstudenten Journalistiek van de Hogeschool-Universiteit Brussel georganiseerd debat over de toekomst van journalistiek in het digitale tijdperk. (Ik spring in voor Monique Raaffels, directeur van Metro, die verhinderd was) De studenten hebben een mooie bio van mij bij elkaar gesprokkeld, laat ik dat dan morgen ook maar (proberen) waar (te) maken.

Media met een smoel

Word de journalist van de toekomst zelf een merk, of blijven klassieke media hun merkwaarde houden, dat was één van de discussiepunten gisteren. (In de marge: de presentatie van Bart De Waele: 'old media vs new media' is vandaag als een lopend vuurtje doorheen cyberspace gegaan ...)

Misschien maakt de vraag niet zoveel uit en is het veel belangrijker dat - of het nu het medium of de journalist is - er überhaupt een merk is. En misschien ontbreekt het vandaag ons allemaal wat teveel aan die duidelijke smoel.

Twee recente quotes over media met een smoel: één over het succes van Bild (via Mario Garcia), één over Telegraaf (via MediaNetwerk)

“It is simple... We reflect what Germans feel. The other newspapers in Germany report factual reports, objective stories, press conferences. We don’t. We report what the people feel. On the day a German Pope was named, our headline was “We are Pope... because that is what the man in the street was feeling...Reason to celebrate, to be proud. We reflected that with our headline right on Page One.“

It is called “community... we have lost that sense of community. Bild Zeitung takes care of that. We are like a big community and we present and reflect the passions, feelings and things that the German people are talking about, reflecting upon, discussing—-that is what makes us what we are. That is our uniqueness. In a sense, the reason for our success”


Ik ben geen fan van De Telegraaf... maar je kunt De Telegraaf niet betrappen op het ontbreken van een mening. Ik heb dus wel stille bewondering voor de manier waarop hoofdredacteur Sjuul Paradijs eigen maatschappelijke issues weet te agenderen en daarmee de onmisbaarheid van zijn krant laat zien. Het geldt op andere terreinen ook voor De Volkskrant. Die begrijpt de tijdgeest, zet vanuit een constructievere houding dan de krant van “ wakker nederland”, eveneens zijn tanden in de discussie en levert zo een bijdrage aan het ontstaan van een nieuwe kijk op de samenleving...Dan nu de omroepen... enig idee waarvoor ze staan, hoe ze tegen de samenleving aankijken en welke dwingende positie ze innemen in het maatschappelijk debat? Het is ... verpletterend stil.

Waar sta je voor als journalist en/of medium? Weet je waar je doelgroep van wakker ligt en verdedig je dat met passie ? Ben je de held van je doelgroep ? Heb je charisma? Dan heb je ook de toekomst.

Als media laten we daar kansen liggen. Als vandaag de vuilnisophalers van Veolia in Limburg staken, dan is goede factuele verslaggeving een begin. En die krijg je ook, degelijk uitgewerkt. Maar graag begrip dat ik als lezer niet weet of in mijn gemeente het vuilnis opgehaald wordt door het stakende Veolia of het werkende Sita. Dus ben ik - sorry - minder geïnteresseerd in welke gemeenten gisteren het huisvuil niet werd opgehaald en lig ik meer wakker van de vraag of ik vandaag mijn vuilniszak mocht buitenzetten, en zo neen, wanneer wel. Vuilnis is misschien niet sexy, maar dit soort informatie maakt je als medium wel relevant, maakt je als medium wel de held van je (in dit geval regionale) doelgroep. En, niet onbelangrijk, dit is informatie die je lezers kunnen delen met hun kennissen ('Social currency' zou Bart De Waele dit noemen, in mijn wereld noemen we dit 'sociale integratie') , nog een manier om relevant te blijven, de held van de held van de doelgroep te zijn.

LEES OOK: media merken bouwen : "maak van je medium een held" en "stop een held in je medium"

In de marge: niets is verrassender dan Mario Garcia ("pure design") bij Bild aan te treffen. Laten we eerlijk zijn, Bild is vandaag de antithese van waar Mario Garcia voor staat. (Lees ook: layout, systematische chaos versus structuur). Dat gaat nog interessant wordenLink

Verslavende nieuwssites: online rollen voor traditionele media

Bart De Waele van Netlash was vanochtend (letterlijk tussen de koffiekoeken) de gast van het management comité van Concentra Media, met een ogen-openende & presentatietechnisch zeer sterk gebrachte visie over media in het nieuwe decennium.



Hoe graag je dat als mediabedrijf ook anders zou willen, uiteindelijk is een nieuwssite niet meer of minder dan een website, waarvoor de principes van verslavende websites evenzeer opgaan. En dat betekent dat we nog wel wat werk hebben. Maar misschien dat we jullie niet al te ver in 2010 daar nog mee kunnen verrassen.

De media toekomst zal er mogelijk een zijn van keuzes (in de diepte of in de breedte), van nieuwe vormen van content die 'het artikel' overstijgen (infographics & apps), van distributie (niet als broadcaster, maar als onderdeel van een groter netwerk), van curation en van realtime.

Internetjongens en meisjes hebben vertellen graag dat traditionele mediabedrijven 'verdoemd' zijn. Deze ontbijtsessie opende de ogen omdat het niet alleen 'verteld' werd, maar ook 'bewezen' werd en er een doordachte visie op de toekomst gepresenteerd werd. Al is dat bewijs dan anecdotisch als "geen personeelsadvertenties meer voor iemand die via zijn twitter netwerk vaag laat doorschermeren dat er misschien een projectmanager gezocht wordt en meteen 25 sollicitaties binnenkrijgt ...". En ook Bart De Waele heeft uiteraard geen kristallen bol, maar een en ander is relatief snel af te toesten met enkele kleine experimentjes. Wat ons bij het 'speedboat issue' brengt.

Ok, traditionele mediabedrijven bewegen zich met de loomheid (maar ook stabiliteit) van een tanker. Online zijn we - en zullen we nog meer - speedboatjes aan het/moeten uitzetten. Maar dat hebben we al eerder gedaan (bv. Metro) en dat zouden we dus nog aan moeten kunnen.

Presentaties van Bart De Waele / Netlash kan je inkijken bij slideshare, Bart is ook volgbaar op twitter.

Show me the money: zakenmodellen voor media

Donderdag naar Show me the Money in de lichtfabriek te Haarlem geweest.


Kort samengevat : ja, er wordt geld verdiend op het internet, en neen, niet in de grootte orde zoals we kennen van de traditionele uitgeefmodellen.

Wat nog maar in marge van de Nationale Uitgeefdag gefluisterd werd, werd hier zonder enige terughoudendheid door mensen als Paul Molenaar en Jan Dijkgraaf op tafel gelegd: het hele uitgeefproces moet op de schop. In een variant op Jeff Jarvis (die via Skype een kort, zij het audiogewijs wat haperend, gastoptreden gaf vooraleer het koude Noordoosten van de VS in te ruilen voor Florida) 'do what you do best, and link to the rest', werd ervoor gepleit veel meer focus te leggen op die onderwerpen en redacteurs die het verschil maken.

Rompredacties als onvermijdelijk eindpunt, maar dan wel als strategisch keuze, en niet als toevallig eindresultaat van salamigewijs te snijden in kosten. Onvermijdelijk, zij het dat de dingen misschien toch nog steeds wat langzamer gebeuren dan de digitale voorhoede geloofd, zoals Leon Bouwman van Adformatie nuanceerde.

Heel erg complementair met die manier van denken is het bv. model dat Mindworks op de WAN conferentie in India presenteerde. Mindworks stelt een uitgeefmodel (voor dagbladen) voor waarbij er rond een media merk 3 schillen ontstaan:
  • een rompredactie met topjournalisten die de eigenheid van de titel invullen en de externe partners (outsourcing, burgerjournalisten) aansturen
  • outsourcing van alles wat routine is (verwerken van berichten persagentschappen, pagina opmaak, media-klaar maken van inzendingen van burgerjournalisten)
  • burgerjournalistiek en user generated content
Voor de meeste mediabedrijven gaat dit veel verder dan vandaag noodzakelijk en zelfs wenselijk is. De les is dat innovatie niet alleen gaat over de inkomstenzijde moet gaan, maar dat wat slimheid (en efficiëntie) aan de kant van het proces minstens zo belangrijk is. Een mediabedrijf dat daar vroeg genoeg mee begint (/begon), en daarmee de natuurlijke uitstroom in een bedrijf kan aanvullen, kan (/had zich kunnen) zich naar de nieuwe media realiteit transformeren zonder het soort onrust dat vandaag talloze mediabedrijven verlamt en lezers en adverteerders doet schrikken. En als dat onderweg leidt tot het beter uitkristalliseren van de ziel van het medium (en dus de aantrekkelijkheid van het media merk), dan is dat mooi meegenomen.

Want nieuwe uitdagers hebben die les al lang begrepen en maken hun opwachting. In de Verenigde Staten is er een hele hype rond 'on-demand media', een zeer winstgevend mediabedrijf dat vertrekkend van algoritmes (op basis van advertentiegegevens van Google) bepaald aan welke artikelen of video's het nood heeft, en die zo goedkoop mogelijk (semi-UGC, tot 4000 stuks per dag) laat maken en automatisch promoot via social media. Een model dat America Online nu ook tracht te kopiëren.

In Nederland verraste jaren geleden nu.nl de traditionele uitgevers met een gelijkaardig disruptief model. En de mensen die ik in Haarlem sprak waren er vast van overtuigd dat er voor dit soort modellen in de rest van Europa nog ruimte is.

UPDATE: Readwriteweb poste enkele uren later een artikel over Content Farms en hoe deze de McDonalds van het web dreigen te worden. Techcrunch voorziet het einde van 'hand crafted content'.

UPDATE 16/12: Jeff Jarvis @ buzzmachine ziet de toekomst veel minder somber in.

Nationale Uitgeefdag 2009

De "Nationale Uitgeefdag" is ondertussen toe aan zijn 6de editie. Een aantal van de presentaties van deze 12de november vind je hier. De presentatie van Social Media consultant Liones vind je hier.

De "Nationale Uitgeefdag" is in belangrijke mate een showcase voor de deelnemende bedrijven. Daar is niks mis mee als de sprekers ook werkelijk bruikbare informatie presenteren, en dat was ook meestal het geval. Crisisjaar 2009 is het jaar van het pragmatisme, en alle aanbieders beklemtonen hoeveel je wel niet kan doen met een beperkte inzet, en hoe significante investeringen kunnen wachten tot een businesscase zich bewezen heeft (mobiel, crossmediaal uitgeven). De Liones presentatie blonk uit in praktische toepasbaarheid. Nog een teken van pragmatisme is dat iedereen zich begint te realiseren dat de inkomstenstromen van de toekomst wel eens significant lager zouden kunnen uitvallen, en dat we dus ook heel erg innovatief met onze kostenbasis gaan moeten leren omspringen.

Nog het meest interessant was de e-commerce presentatie van Sanoma. Het is makkelijk praten over nieuwe verdienmodellen zoals performanced based advertising (CPC, CPA, CPL, CPS ...), maar in de praktijk is het opzetten moeilijker dan de theorie doet vermoeden. Ook Sanoma heeft heel leergeld moeten betalen en was zo genereus om dat met het publiek te delen.

Journalisten, titels en SEO: het beste van twee werelden

Media sites van sterke media merken halen +/- 30% van hun verkeer via zoekmachines, voor media merken die minder goed vermarkt worden - en dus rechtstreeks verkeer missen - kan die afhankelijkheid oplopen tot 50% en meer.

De titel (of juister de 'h1'' tag ) is voor zoekmachines erg belangrijk bij het indexeren van een artikel. Recent koos de BBC net om deze reden er nog voor om journalisten twee titels te laten schrijven : 'langere titels' boven stukken (55 karakters), terwijl de homepagina met het overzicht van artikelen kortere versies krijgt (31 a 33 karakters). Ook bij de Huffington post geven journalisten twee titels in, de titel die het in een kortlopende A/B test haalt, wordt de uiteindelijke titel.

Die mechanische benadering leidt vaak tot zeg maar saaie titels en staat wat scheef op de creatieve insteek van journalisten. Iets waar Mike Keley van The Daily Mirror tegen fulmineerde op de WAN conferentie te Hyderabad in Indië.

We've listened to our fair share of SEO experts at Mirror Group, but when we relaunched Mirror.co.uk about eighteen months ago, we fought very hard to put SEO to one side and focus instead on trying to reinject some of the brand values that had served the newspaper so well for more than one hundred years. Some of that bold tabloid panache, the dynamism, the straight-talking, entertaining view of the world so familiar to readers of the Daily Mirror newspaper. And the relaunch was a great success.
Bedenking: het één sluit het andere niet uit, en waarschijnlijk zit daar voor een media merk de meest belovende combinatie.
  • je moet de taal van je medium en je lezers spreken en die ook als ingang van je stukken gebruiken. Als dat voor The Daily Mirror "Gasp!", "Tee-hee", "Phwoar" is, dan is dat zo en is dat je differentiator t.o.v. de miljoenen andere pagina's daarbuiten. En nu er steeds meer verkeer via sociale netwerken komt, kan een unieke woordkeuze juiste een belangrijk voordeel zijn, om op te vallen op de "wall" of in de "feed" van wie "sharet".
  • als zoekmachine optimalisatie de verkeerde bezoekers aanbrengt, dan is er ... ruimte voor optimalisatie. Misschien moeten je sleutelwoorden nog duidelijker en moet er naar nog betere combinaties van sleutelwoorden gezocht worden. Belangrijk, want oogcamera onderzoek leert dat het oog van een media consument zowel in zoekresultaten als op een artikel pagina meteen op zoek naar dit soort bepalende woorden, woorden die hem als gebruiker de geruststelling geven dat hij op de juiste pagina is aangeland ( en dat het de moeite loont verder energie te investeren in het decoderen van de pagina)
  • Het is mogelijk om het beste van de twee werelden kan hebben. Google kijkt immers eerst en vooral naar de pagina structuur ('html'), en hecht veel belang aan de title tag "h1" en de plaats van de zin in het document. Maar hoe een pagina er voor de gebruiker uitziet, wordt steeds meer bepaald door CSS stylesheets. Je kan dus perfect een zoekmachinevriendelijke maar saaie titel met rijke sleutelwoorden en h1 tag vooraan in je HTML document hebben, terwijl de stylesheet (CSS) er voor zorgt dat deze bescheiden en onderaan de pagina afgebeeld worden. Je creatieve titel heeft misschien in de paginastructuur slechts een "h2" tag, maar kan opmaaktechnisch via stylesheet (CSS) perfect groot, vet en uitdagend bovenaan de pagina prijken.

SEO is een stuk gereedschap. En het is nog steeds meer de timmerman dan het gereedschap die bepaalt hoe stevig een pagina in elkaar steekt.

UPDATE 19/01/10: Mariana Bettio, SEO specialiste bij The Times gaf opening van zaken tijdens News:rewired. 'Google is als een gigantische buitenaffiche'. Een oudere bijdrage over SEO bij The Times vind je hier.
UPDATE 19/01/10: Hoe koppen te schrijven voor social media

VERWANT: beste praktijken in zoekmachine optimalisatie voor media sites.
VERWANT: beter scoren in Google News

Wat publieksbladen kunnen leren van relatiemedia

Relatiemedia hebben het tij mee nu steeds meer bedrijven en instellingen hun communicatie in eigen hand nemen. En dat merk je ook aan de professionalisering van deze media.

Twee voorbeelden:

Meteen ook twee aanbevelingen die zo bruikbaar zijn in brede publieksmedia.