Als mediaonderzoeker leer je snel het verschil tussen wat lezers, kijkers of luisteraars over zichzelf zeggen t.o.v. wat ze in de realiteit doen. (Lees ook: the perils of self-reporting) .
De fMRI scanner, die toont welke hersendelen qua activiteit oplichten wanneer mensen media consumeren, vormt dan ook een bijzonder interessant experiment om zicht te krijgen op hoe media gebruikes nu werkelijk in elkaar zitten.
Helaas is kunnen we nog lang niet over mediagebruik in een natuurlijke omgeving spreken, maar als je ziet welke evolutie bv. oogcamera onderzoek doorheen de jaren heeft doorgemaakt, (vandaag een bijna onzichtbare, passieve sensor, tegenover een jaar of 20 terug een helm voor de proefpersoon die veel weg had van een motorhelm) laat dat het beste voor de techniek verhopen.
Onderzoekers van het Computational Neuroimaging Labaratory in de VS gingen de reacties na van 45 proefpersonen op ongemonteerd videomateriaal en films van Leone en Hitchcock. Hoe beter de fragmenten "geproduceerd" waren, hoe meer hersendelen activiteit vertoonden (en hoe meer "engagement" je dus mag veronderstellen). Ongemonteerde video scoorde slecht, Leone's "The Good, The Bad and the Ugly" scoorde beter en Hitchcocks "Bang! Your dead" uit 1961, scoorde het best.
Hoewel Hitchcock niet over fMRI of andere speeltjes beschikte, wordt volgend citaat wel (en dus niet onverdiend) aan hem toegeschreven:
"creation is based on an exact science of audience reactions"
Lees het artikel (met link naar hetvolledige rapport in pdf) vind je hier
0 reacties:
Een reactie posten